Seizoenen en activiteiten

Seizoenen en activiteiten
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Seizoenen en activiteiten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kan je de juiste activiteiten bij een bepaald seizoen koppelen.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les aan de leerlingen.
Wat weet jij al over seizoenen en activiteiten?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Seizoenen
Er zijn vier seizoenen: lente, zomer, herfst en winter.

Slide 4 - Slide

Beschrijf kort wat elk seizoen inhoudt en laat afbeeldingen van elk seizoen zien.
Activiteiten in de lente
In de lente kan je bijvoorbeeld zaadjes planten, picknicken of fietsen.

Slide 5 - Slide

Laat afbeeldingen van activiteiten in de lente zien om de leerlingen te helpen begrijpen welke activiteiten bij dit seizoen horen.
Activiteiten in de zomer
In de zomer kan je bijvoorbeeld zwemmen, ijsjes eten of naar het strand gaan.

Slide 6 - Slide

Laat afbeeldingen van activiteiten in de zomer zien om de leerlingen te helpen begrijpen welke activiteiten bij dit seizoen horen.
Activiteiten in de herfst
In de herfst kan je bijvoorbeeld bladeren verzamelen, pompoenen uitsnijden of wandelen.

Slide 7 - Slide

Laat afbeeldingen van activiteiten in de herfst zien om de leerlingen te helpen begrijpen welke activiteiten bij dit seizoen horen.
Activiteiten in de winter
In de winter kan je bijvoorbeeld schaatsen, sneeuwpoppen maken of warme chocolademelk drinken.

Slide 8 - Slide

Laat afbeeldingen van activiteiten in de winter zien om de leerlingen te helpen begrijpen welke activiteiten bij dit seizoen horen.
Koppel de activiteiten
Koppel de activiteiten aan het juiste seizoen.

Slide 9 - Slide

Laat de leerlingen in groepjes werken en geef ze afbeeldingen van activiteiten. Laat ze de activiteiten bij het juiste seizoen plaatsen.
Afsluiting
Je hebt geleerd welke activiteiten bij welk seizoen horen.

Slide 10 - Slide

Herhaal het leerdoel van de les en bespreek kort wat de leerlingen hebben geleerd.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.