Laatste les: toets

BONJOUR
V1A !
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransBasisschoolGroep 8

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BONJOUR
V1A !

Slide 1 - Slide

Mercredi 21 juin
Le programme pour aujourd'hui :
un test de compétences

Slide 2 - Slide

Comment tu t'appelles?
Tu as quel âge?
Tu habites où?
J'ai quatorze ans. 
Je m'appelle Elise. 
J'habite à Paris. 

Slide 3 - Drag question

Tu parles français?
Tu es français(e)?
Tu habites où?
Tu as quel âge?
Comment tu t'appelles?
Salut, ça va?
Ben je Frans?
Hoe oud ben je?
Hoi, hoe gaat het?
Waar woon je?
Hoe heet je?
Spreek je Frans?

Slide 4 - Drag question

Combinez les chiffres
dix-sept
vingt
quatorze
seize
huit
dix-neuf
quinze
quatre
douze
treize
8
12
13
15
14
16
17
4
19
20

Slide 5 - Drag question

ONZE
DOUZE
TREIZE
QUARTORZE
QUINZE
SEIZE
DIX-SEPT
DIX-HUIT
DIX-NEUF
VINGT

Slide 6 - Drag question

Vertaal de zin:
Ik ben twaalf jaar oud.

Slide 7 - Open question

de moeder
de oom
de grootmoeder
de broer
de zus
de neef
le frère
la grand-mère
la sœur
l'oncle
le cousin
la mère

Slide 8 - Drag question

orange
marron
noir
bleu
jaune
violet
blanc
gris
rose
rouge
vert

Slide 9 - Drag question

Combinez les couleurs
jaune
bleu
noir
gris
rouge
vert
blanc
orange
rose
brun /
marron
violet

Slide 10 - Drag question

les verbes
wij spelen
on joue
tu parles
je suis
j'habite
j'aime
ik houd van
jij praat
ik ben
ik woon

Slide 11 - Drag question

Vertaling?
ik heb
ik ben
ik ga
ik doe/maak
                                 je suis
                                  je fais
                                       j'ai
                                 je vais

Slide 12 - Drag question

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
grand
grands
grande
grandes
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 13 - Drag question

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Je travaille.  
ne'
pas
travaille
je

Slide 14 - Drag question

La maison
Le bureau
La chambre
Le salon
Le jardin
La salle de bains

Slide 15 - Drag question

Welk voorzetsel past het best bij het plaatje?
devant
sur
derrière
dans
sous

Slide 16 - Drag question

Sleep de Nederlandse dagen naar de juiste Franse dagen:
lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche
dinsdag
maandag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 17 - Drag question

Ik ben dol op
Ik hou van/ ik vind leuk
Ik heb liever
Ik hou niet van/ ik vind niet leuk
Ik haat
Je n'aime pas
J'adore
Je préfère 
Je déteste
J'aime
Je suis
J'ai

Slide 18 - Drag question

danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
in de présent.
danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez

Slide 19 - Drag question

ML enk
VR enk
MV
Mijn
Jouw
Zijn/haar
Ma
Mon
Mes
Ton
Ta
Tes
Son
Sa
Ses

Slide 20 - Drag question

le pull
la jupe
la robe
la casquette
de pet
de rok
de jurk
de trui

Slide 21 - Drag question

Vertaal de zin:
Hoe heet jij?

Slide 22 - Open question

Vertaal de zin:
Lara est une fille française.

Slide 23 - Open question

Vertaal de zin:
Ik woon in een huis.

Slide 24 - Open question

"Il" of "Elle" ?
Lionel est un garçon. ________________________ est français.

Slide 25 - Open question

"Il" of "Elle" ?
Voilà Babette. ________________________ est super sympa !

Slide 26 - Open question

Vertaal:
Mijn moeder heeft een groene rok.

Slide 27 - Open question

Le français, c'est :
A
super
B
fantastique
C
très très bien
D
génial

Slide 28 - Quiz

Merci !

Slide 29 - Slide