This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Thema 6 Ecologie
Slide 1 - Slide
Vandaag
Introductie nieuw thema (10 minuten)
Uitleg basisstof 1 (20 minuten)
Aan de slag ( 15 minuten)
Afsluiting (5 minuten)
Slide 2 - Slide
Ecologie
BS. 1: Organismen en hun omgeving
BS. 2: Voedselrelaties en kringlopen
BS. 3: Samenleven
Thema 8: Gedrag
BS. 1
BS. 2
BS. 3
Thema 6
Slide 3 - Slide
Wat weet jij nu over ecologie?
Slide 4 - Mind map
Ecologie
6.1.1: Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren
6.1.2: Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven
6.1.3: Je kunt in een ecosysteem de voedselrelaties aangeven
Slide 5 - Slide
Ecologie = het bestuderen van alle relaties
tussen organismen en hun milieu.
Organismen =
één enkel levend wezen.
Biotische factoren = invloeden afkomstig van de levende natuur.
Abiotische factoren = invloeden afkomstig van de levenloze natuur.
Levenloze natuur = natuur die nog nooit geleefd heeft.
Slide 6 - Slide
Invloeden uit het milieu
Biotische factoren:
Roodborstje eet insecten, maar kan ook gegeten worden door roofvogels.
Abiotische factoren:
Het leven van een roodborstje wordt beïnvloed door temperatuur, wind, regen, enz.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Bomen maken
zelf eten en
worden
gegeten door luizen.
Luizen eten bomen en worden gegeten door de larve van het lieveheersbeestje.
Lieveheersbeestjes eten luizen en worden gegeten door vogels.
Vogels eten kleine insecten, zoals lieveheersbeestjes.
Slide 9 - Slide
Planten (producenten) halen anorganische stoffen (koolstofdioxide en water) uit hun omgeving. Door fotosynthese in de bladgroenkorrels worden koolstofdioxide en water omgezet in glucose en zuurstof. Alle organische stoffen waaruit planten en dieren bestaan worden uit glucose gemaakt.
Slide 10 - Slide
Dieren (consumenten) en bacteriën en schimmels (reducenten) hebben geen bladgroenkorrels. Zij kunnen geen fotosynthese uitvoeren en dus ook geen glucose maken van koolstofdioxide en water.
Slide 11 - Slide
Iedere voedselketen begint met een plant, een producent.
Daarna komen de consumenten, dus planteneters en daarna vleeseters.
Als laatste een roofdier die weinig of geen vijanden heeft.
Alleseters kunnen overal staan, want die eten planten en dieren.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Boommarter
Muis
Eik
Boommarter
Eekhoorn
Eik
Havik
Muis
Eik
Havik
Bonte Specht
Rups
Eik
Havik
Koolmees
Rups
Eik
Een voedselketen staat nooit alleen,
er zijn altijd meer voedselketens
in een gebied. Dit is een voedselweb.
Slide 17 - Slide
Voedselweb
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Reducenten zijn bacteriën en schimmels. Ze breken de resten af die afvaleters achterlaten.
Afvaleters zijn kleine diertjes die (de resten van) dode planten en dieren opeten.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Wat is een voedselketen?
A
Laat precies zien welke dieren er worden opgegeten in de natuur.
B
De volgorde waarin dieren en planten gegeten worden.
C
De volgorde waarin dieren gegeten worden.
D
Laat precies zien welke planten er worden opgegeten.
Slide 23 - Quiz
Wat zit er niet in een voedselweb?
A
planteneters
B
vleeseters
C
afvaleters
D
bacteriën
Slide 24 - Quiz
Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen
Slide 25 - Quiz
Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen
Slide 26 - Quiz
Maak steeds de juiste keuze: biotisch / abiotisch regen
A
biotisch
B
abiotisch
Slide 27 - Quiz
biotisch of abiotisch? nestgelegenheid
A
biotisch
B
abiotisch
Slide 28 - Quiz
Maak steeds de juiste keuze: biotisch / abiotisch drijvende vis
A
biotisch
B
abiotisch
Slide 29 - Quiz
biotisch of abiotisch? Ziekteverwekkers
A
Biotisch
B
abiotisch
Slide 30 - Quiz
Biotisch of abiotisch? Roofdieren
A
biotisch
B
abiotisch
Slide 31 - Quiz
biotisch of abiotisch? licht
A
biotisch
B
abiotisch
Slide 32 - Quiz
Wat is fotosynthese?
A
het maken van voedsel
B
het omzetten van water en koolstofdioxide
C
het omzetten van glucose en zuurstof
D
het omzetten van water + CO2 in glucose en zuurstof
Slide 33 - Quiz
Wat bestuderen we bij ecologie?
Slide 34 - Open question
Biotische factoren zijn afkomstig van ...
Slide 35 - Open question
Voorbeelden van abiotische factoren zijn:
Slide 36 - Open question
Waar halen planten de anorganische stoffen uit?
Slide 37 - Open question
Waar vind fotosynthese plaats?
Slide 38 - Open question
Wat maakt een plant met fotosynthese?
Slide 39 - Open question
Waarom kunnen dieren, bacteriën en schimmels geen fotosynthese hebben?
Slide 40 - Open question
Waar begint iedere voedselketen en voedselweb mee?
Slide 41 - Open question
Wat doen reducenten?
Slide 42 - Open question
Wat zijn afvaleters?
Slide 43 - Open question
Huiswerk
Maken: Alle opdrachten van 6.1: t/m opdracht 11 af