What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammar Present Simple/Present Cont Past Simple
Hello!
1 / 42
next
Slide 1:
Slide
English
This lesson contains
42 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hello!
Slide 1 - Slide
Today
Revise the present tenses
Start learning the Past Simple
Slide 2 - Slide
Present simple / present continuous: repeat!
Slide 3 - Slide
Mrs. Jones (to drink) ... tea every Sunday.
A
drinks
B
drink
C
is drinking
D
am drinking
Slide 4 - Quiz
Now she (to drink) ... hot chocolate.
A
drink
B
drinks
C
is drinking
D
am drinking
Slide 5 - Quiz
Wanneer gebruik je de present simple?
A
Als iets in het verleden is gebeurd
B
Als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurd.
C
Als iets in de toekomst moet gebeuren
D
Als iets nu gebeurt
Slide 6 - Quiz
Wanneer gebruik je de present continuous?
A
Als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Als iets in het verleden gebeurd.
C
Als iets nu aan de gang is.
Slide 7 - Quiz
1. Ik weet wat de Present Continuous is.
duurvorm / -ingvorm
je vertaalt het met 'aan het .....'
Slide 8 - Slide
2. Ik kan de Present Continuous maken.
to be (zijn)
AM
ARE
IS
werkwoord
ING
+
+
Slide 9 - Slide
3. Ik weet wanneer ik de Present Continuous gebruik.
now
/ at the moment
/ listen, ..... / look, .....
de handeling duurt even (aan het praten, aan het slapen, aan het lezen, etc.)
Slide 10 - Slide
1. Ik weet wat de Present Simple is.
tegenwoordige tijd
regelmatig !! Niet nu!!
Slide 11 - Slide
2. Ik kan de Present Simple maken.
I
we
you
they
werkwoord
+
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
2. Ik kan de Present Simple maken.
he
she
it
werkwoord +(e)s
+
Slide 14 - Slide
3. Ik weet wanneer ik de Present Simple gebruik.
every day, always, sometimes, never, usually
als iets regelmatig gebeurt
als iets een feit is
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits
Slide 17 - Quiz
Present simple
We often ........... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks
Slide 18 - Quiz
Present continuous
I … ( to work) at school right now
A
work
B
am working
Slide 19 - Quiz
Every Monday, Sally (drive) her kids to football practice.
A
drives
B
drived
C
is driving
D
drivs
Slide 20 - Quiz
Every day Sarah .......(go) to school
A
go
B
goes
C
am going
D
is going
Slide 21 - Quiz
Sam, what .... you .....(do)?
A
is you doing
B
are you doing
C
do you do
D
do you does
Slide 22 - Quiz
Rules once again!!
Slide 23 - Slide
Present simple vs present continuous
SIMPLE!
Hoe?
Verb
He, she, it?
Verb + S
Use:
gewoonte, routine,
vaak of juist nooit
In combinatie met
always,
often, never, every day/week
CONTINUOUS
Hoe?
To be + verb+ ING
Use:
als iets NU bezig is en nog even duurt
In combinatie met:
now, right now, at this moment
Slide 24 - Slide
Present simple vs present continuous
SIMPLE!
I work every day
She never eats pizza
Do you read often?
They don't play tennis ever!
CONTINUOUS
I am working today
She is eating spaghetti right now
Are you reading books at this moment?
They are not playing tennis now.
Slide 25 - Slide
I ........(drink) a pint of beer now.
Slide 26 - Open question
You know that I always ........(watch) TV on Saturdays.
Slide 27 - Open question
Past Simple
Slide 28 - Slide
Past Simple
Slide 29 - Slide
Past simple
Slide 30 - Slide
TODAY'S GOAL
Je kan de
verleden tijd
maken.
Je weet wanneer de verleden tijd wordt gebruikt.
Slide 31 - Slide
Past simple
gebruik / vorm / ezelsbruggetje
Slide 32 - Slide
past simple:
bevestigen
- Gebruik:
- verleden
> helemaal voorbij
- je weet waneer het gebeurde
- het is afgesloten
Slide 33 - Slide
past simple:
bevestigen
- Gebruik:
- verleden
> helemaal voorbij
- je weet wanneer het gebeurde
- het is afgesloten / afgerond
- Vorm:
- regelmatige werkwoorden
+ ed
- onregelmatige werkwoorden
> 2e rijtje
Slide 34 - Slide
past simple:
ezelsbruggetje
Slide 35 - Slide
past simple:
ezelsbruggetje
Waldy
W
hen,
A
go,
L
ast ... ,
D
ays/
D
ates,
Y
esterday/
Y
ear
Slide 36 - Slide
BEVESTIGENDE
ZINNEN:
(regelmatige werkwoorden)
I WALK
ED
YOU WALK
ED
HE WALK
ED
SHE WALK
ED
IT WALK
ED
WE WALK
ED
THEY WALK
ED
MET HET WERKWOORD
BE
:
I
WAS
YOU
WERE
HE
WAS
SHE
WAS
IT
WAS
WE
WERE
THEY
WERE
Slide 37 - Slide
What is the past simple of
"to brush"?
Slide 38 - Open question
Put in the past simple.
"My parents cook
every weekend".
Slide 39 - Open question
Put in the past simple:
I (play) football yesterday.
Slide 40 - Open question
Use a past simple:
Danny _____ (visit) his grandmother yesterday.
Slide 41 - Open question
Slide 42 - Slide
More lessons like this
Lesson 4
August 2021
- Lesson with
29 slides
English
Lower Secondary (Key Stage 3)
Lesson Thursday
September 2020
- Lesson with
22 slides
English
Present Continuous
August 2020
- Lesson with
28 slides
English
Present Simple or Present Continuous
December 2022
- Lesson with
17 slides
Engels
Secundair onderwijs
Present Simple or Present Continuous
September 2020
- Lesson with
34 slides
Engels
Secundair onderwijs
Present Simple or Present Continuous
May 2021
- Lesson with
29 slides
Engels
Secundair onderwijs
Job stoppers
September 2020
- Lesson with
24 slides
English
Present simple vs present continuous
May 2023
- Lesson with
28 slides
Engels
Secundair onderwijs