3.4 De handel groeit weer





3.4 De handel groeit weer
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson





3.4 De handel groeit weer

Slide 1 - Slide

In deze les
  • Instructie paragraaf 4 (deel 1)
  • Aan de slag: opdracht Hanzesteden

  • Leerdoel: Je kunt uitleggen waarom de landbouwproductie steeg en de handel en steden weer groeiden.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Mind map

Steden en handel
  • Tussen 500 - 1000 vrijwel iedereen boer in West-Europa
  • Rond jaar 1000 --> steden begonnen weer te groeien
  • Waarom? Stijging landbouwopbrengsten.
  • Had twee oorzaken. 



Slide 4 - Slide

Je kunt uitleggen waarom de landbouwproductie steeg en de handel en steden weer groeiden.

Slide 5 - Slide

Hoe kon de landbouwopbrengst stijgen? 

Slide 6 - Slide

Drieslagstelsel
Ontginnen woeste gronden
= bossen/moerassen geschikt maken voor landbouw 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Steden en handel
  • Door drieslagstelsel + ontginnen kon de oogst stijgen
  • Er was meer voedsel --> bevolking steeg + meer voedsel over om te ruilen
  • Voedsel ruilen --> bij kruispunten wegen, rivieren, kloosters en kastelen.
  • Waarom juist hier? 
  • Daar ontstonden dorpjes met handelaren en ambachtslieden
  • Sommige dorpjes groeiden uit tot steden 

Slide 9 - Slide

Steden en handel
  • Steden handelen met omliggend gebied
  • Maar ook met gebieden verder weg --> Andere delen van Europa
  • Handelaren uit verschillende steden in Noord-Europa werkten samen --> Noem je een Hanze 
  • Afspraken over o.a.: kwaliteit, prijzen en tol.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Steden en handel

  • Door toenemende handel ook meer vraag naar geld, zo ontstond er weer een geldeconomie.
  • Waarom?

Slide 12 - Slide

Opdracht: Ontdek de Hanzesteden!
  • Je krijgt straks een opdracht over de Hanzesteden.
  • Voordat we aan de slag gaan kijken we een korte video.
  • Noteer in ieder geval 3 belangrijke zaken over de Hanze die je hoort in de video. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Heb je de uitleg begrepen?
Ja
Niet helemaal maar ik kom er zelfstandig wel uit
Nee, ik vraag hulp aan een klasgenoot
Nee, ik schuif aan voor extra instructie

Slide 15 - Poll

Afsluiting
  • Je kan nu maken: t/m 6

Slide 16 - Slide

Je kunt de vier sociale lagen in een middeleeuwse stad noemen en twee functies van een gilde beschrijven.

Slide 17 - Slide

Leven in een stad
  • Mensen die wonen in de stad: burgers
  • 4 sociale lagen:
  • 1 --> Rijke kooplieden + Meesters van een gilde
  • 2 --> Winkeliers en ambachtslieden
  • 3 --> Mensen zonder vast werk
  • 4 --> oude of zieke mensen (konden niet werken)

Slide 18 - Slide

Rijke kooplieden  (meesters van een gilde)
Winkeliers en ambachtslieden
Mensen zonder vast werk
Oude of zieke mensen (kunnen niet werken)

Slide 19 - Drag question

Leven in de stad
  • Mensen met hetzelfde beroep werkte samen in een gilde 
  • Je moest lid zijn van zo'n gilde om je werk te mogen doen
  • Beroep leren --> Leerling bij een meester 
  • Als je goed was --> gezel (ambachtsman in dienst van meester) 
  • Als je meester wilde worden moest je een meesterproef afleggen --> lid gilden --> eigen werkplaats beginnen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Gildes maakte regels 
Twee functies:
  • Economisch --> prijs + kwaliteit product
  • Sociaal --> steun bij ziekte of overlijden 

Niets mocht gemaakt worden zonder hun toestemming.
Een soort "keurmerk". 

Slide 23 - Slide

Je kunt uitleggen dat de burgers van middeleeuwse steden machtiger werden.

Slide 24 - Slide

Stad ≠ Domein
  • Hofstelsel --> leenheer, horigen, koning, vrije boeren.
  • Een stad is nieuw. 
    --> Zijn geen regels voor! 
    --> Dus niet net als horigen bescherming van de heer
  • Steden worden nog wel bestuurd door een heer.
  • Stedelingen willen dit graag anders! 
    --> Eigen bescherming zorgen door een stadsmuur bouwen.

Slide 25 - Slide

Bestuur van de stad 
  • Stedelingen hadden genoeg geld om zich te kunnen beschermen.

  • Heer 'verkocht' al snel stadsrechten = Het recht van de burgers van een stad om zichzelf te besturen. De burgers konden hun eigen regels en wetten maken.
  • Elke stad had eigen rechtbank --> bestond uit schout en schepenen 
  • Schout = voorzitter rechtbank. Schepenen = soort rechters 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide