Les 2: de tijdrekening

Les 2: de tijdrekening
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisSecundair onderwijs

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 2: de tijdrekening

Slide 1 - Slide

Inleiding
Geschiedenis onderzoekt het verleden van de mens.
Dat verleden gaat van zeer lang geleden tot nog maar pas gebeurd. In die lange periode ontstaan en verdwijnen menselijke samenlevingen.
Geschiedenis heeft dus met de tijd te maken.

Slide 2 - Slide

  • Hoe deel je die tijd overzichtelijk in?
  • Hoe kies je een vertrekpunt voor een tijdsindeling?
  • Heeft elke samenleving hetzelfde vertrekpunt?
  • Hoe stel je de tijd zichtbaar voor? 

Slide 3 - Slide

1. Elke samenleving heeft een eigen tijdrekening
Tijdrekening = jaren tellen vanaf een bepaald vertrekpunt
onze samenleving               christelijke tijdrekening
                                                       (geboorte van Christus)
      moslims                              islamitische jaarrekening 
(622: de vlucht van de profeet Mohammed uit de stad Mekka)
      joden                                     joodse tijdrekening
                                                    (3761 v.C: de schepping van de wereld)                    

Slide 4 - Slide

Het jaar nul
A
bestaat WEL
B
bestaat NIET

Slide 5 - Quiz

De christelijke tijdrekening begint met
A
de geboorte van Christus
B
de kruisiging van Christus

Slide 6 - Quiz

De islamitische tijdrekening is ... dan de christelijke tijdrekening.
A
ouder
B
jonger

Slide 7 - Quiz

De joodse tijdrekening is ... dan de christelijke tijdrekening.
A
ouder
B
jonger

Slide 8 - Quiz

2. Om de tijd te kunnen indelen, gebruiken we een aantal begrippen
  • v.C.
  • gewoon het jaartal
  • begin- en eindjaar van een eeuw: 1                 100
  • decennium, eeuw, millennium
  • generatie

Los opdracht 2, 3 en 4 op in je kaft

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

In welke eeuw situeren we de herontdekking van Amerika door Columbus in 1492?
A
13e eeuw
B
14e eeuw
C
15e eeuw

Slide 11 - Quiz

In welke eeuw situeren we het jaar 4?
A
1e eeuw
B
4e eeuw
C
2e eeuw

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

In welke eeuw situeren we het jaar 4 v.C.
A
1e eeuw v.C.
B
2e eeuw v.C.
C
4e eeuw v.C.

Slide 14 - Quiz

In welke eeuw situeren we het jaar 800 v.C.?
A
800e eeuw v.C.
B
8e eeuw v.C.
C
9e eeuw v.C.

Slide 15 - Quiz

In welke eeuw situeren we het jaar 3500 v.C.?
A
35e eeuw v.C.
B
36e eeuw v.C.

Slide 16 - Quiz

3. We gebruiken een 'tijdlijn' om de tijd zichtbaar voor te stellen
Tijdlijn:
  • horizontale of verticale as met een vertrek- en eindpunt
  • chronologische volgorde
  • een jaartal wordt voorgesteld met een streepje
  • leren lezen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Welke koning regeert het langst?

Slide 19 - Open question

Welke koning voor Albert II kent de kortste regeerperiode?

Slide 20 - Open question

Welke koningen worden nog opgevolgd tijdens hun leven?

Slide 21 - Open question

4. Onze geschiedenis wordt ingedeeld in zeven tijden

Slide 22 - Slide

Alle tijden duren even lang.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Wij leven in de hedendaagse tijd.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Het jaar 1 valt in de middeleeuwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

De vroegmoderne tijd komt voor de moderne tijd.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

De nieuwe tijden in tijdlijn 2 vallen in de secundaire school uiteen in drie tijden.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

De prehistorie/oudheid vallen in de secundaire school uit elkaar in twee aparte tijden.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

De hedendaagse tijd duurt langer dan de middeleeuwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

1
2
3
4
5
6
7
oude Nabije Oosten
prehistorie
hedendaagse tijd
klassieke oudheid
middeleeuwen
moderne tijd
vroegmoderne tijd

Slide 30 - Drag question