7.3 Verlichte ideeën in de praktijk

1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Kenmerkende Aspecten
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kunt meerdere oorzaken van de Franse Revolutie beschrijven.
  • Je kunt het verloop van de Franse revolutie beschrijven, vanaf de Nationale Vergadering tot keizerkroning van Napoleon.
  • Je kunt verklaren hoe de Franse Revolutie uitmondde in de Terreur.
  • Je kunt het belang van de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger uitleggen.

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen dat de politieke situatie in de Republiek leidde tot de opkomst van revolutionaire ideeën.
  • Je kunt uitleggen hoe de Franse Revolutie invloed had op de ontwikkelingen in de Republiek na 1795.
  • Je kunt beschrijven welke rol het bestuur van Napoleon speelde in Europa en hoe dit bestuur ten einde kwam.
  • Je kunt de doelen van het Congres van Wenen benoemen en toelichten.

Slide 4 - Slide

De derde stand grijpt de macht
  • Lodewijk XVI had jarenlang meer geld uitgegeven dan er binnenkwam.
  • Oplossing: belastingverhoging
  • Probleem: Oogsten vielen tegen waardoor de voedselprijzen stegen. De derde stand betaalde al veel belasting, en konden niet nog meer betalen.
  • De eerste en tweede  betaalden geen belasting, dit was een privilege.
  • Lodewijk XVI wilde toch de eerste en tweede stand belasting laten betalen, alleen had Lodewijk XVI hiervoor toestemming nodig van de Staten- Generaal (een algemene vergadering van de drie standen).

Slide 5 - Slide

De derde stand grijpt de macht
  • Lodewijk XVI riep de Staten- Generaal bij elkaar, er werd per stand gestemd over het voorstel van Lodewijk XVI. De uitslag was de 2 tegen belastingbetalen en 1 voor belasting betalen.
  • De derde stand was ontevreden over de uitkomst van de stemming en verlieten de Staten- Generaal.
  • Ze riepen de Nationale Vergadering uit (dus zonder de eerste en tweede stand) en beloofden pas uit elkaar te gaan als er een nieuwe grondwet was, waarin iedere Fransman gelijke rechten zou hebben. De Franse Revolutie was begonnen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Oproer in Parijs
  • Op 14 juli werd de Bastille bestormd door woedende Parijzenaren. Dit was  een gevangenis, en het symbool voor het absolutisme. 
  • De revolutionairen maakten hier wapens en munitie buit, de koning durfde nog niet in te grijpen (bang voor een burgeroorlog).
  • Er bleven relletjes en opstootjes in Parijs ontstaan, één van die opstootjes leidt tot een mars naar Versailles (het broodoproer).
  • De revolutionairen dwongen Lodewijk XVI om naar Parijs te komen. Dan zou hij beter op de hoogte zijn van de problemen van het gewone volk.

Slide 9 - Slide

Rechten van de mens
  • De Nationale Vergadering was door de koning erkend, Lodewijk had ook weinig keus, verbieden zou zorgen voor een burgeroorlog.
  • In augustus 1789 kwam er een Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger. Hierin was een aantal principes over vrijheid en gelijkheid opgenomen.
  • De Nationale Vergadering kondigde aan dat alle Fransen voor de wet gelijk zijn.
  • De privileges van de adel en geestelijkheid werden hiermee afgeschaft.

Slide 10 - Slide

Rechten van de mens
  • In 1791 was de nieuwe grondwet klaar en werd Lodewijk XVI de koning van een constitutionele monarchie.
  • Een andere verandering was dat alle bezittingen (incl. grond) van de kerk werden afgenomen. De staat verkocht de grond en kon hiermee de staatsschuld aflossen.
  • Door deze maatregel werd het verschil tussen arm en rijk alleen maar groter.
  • Daarnaast bleef de Kerk veel macht houden op het platteland, en zorgde dat veel mensen zich tegen het nieuwe bestuur keerden.

Slide 11 - Slide

Van opstand naar terreur
  • Er ontstond een strijd onder de revolutionairen,  sommigen wilden verder bouwen aan stabiele constitutionele monarchie
  • Andere revolutionairen, de radicale Jacobijnen, wantrouwden de koning. Volgens hen moest Frankrijk een republiek worden, de koning werd onthoofd. Maar dit zorgde niet voor rust.
  • Volgens de Jacobijnen waren er mensen die de revolutie tegenwerkten. Het was de taak van de regering om deze mensen op te pakken en te berechten. Wie dit tegensprak was zelf een tegenstander van de revolutie.

Slide 12 - Slide

Van opstand naar terreur
  • Gevolg van deze jacht op "tegenstanders" was dat veel mensen onder de guillotine eindigden.
  • Deze periode noemen we De Terreur. Deze Terreur eindigde pas toen de Parijse bevolking in opstand kwam, en de leider (Robespierre) zelf onder de guillotine legde.
  • Ondanks alle onrust bleef het Franse leger Frankrijk verdedigen tegen aanvallen van buitenaf.
  • Het Franse leger steunde zelfs opstandelingen in andere landen waardoor de ideeën van de Franse Revolutie werden verspreid.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Franse invloeden in Nederland
  • In Nederland was er ook onvrede over het bestuur. Het bestuur was in handen van een kleine groep regenten en de stadhouder Willem V.
  • Toen het economisch minder ging gaven sommigen de schuld aan de stadhouder en de regenten.
  • De patriotten vonden dat de bestuurders meer hun eigen belang dienden dan het landsbelang.
  • Na een mislukte poging om het bestuur te vervangen door gekozen volksvertegenwoordigers, vluchten de patriotten naar Frankrijk.

Slide 15 - Slide

Franse invloeden in Nederland
  • In 1795 veroverde Frankrijk de Republiek. Nederland kreeg als naam de Bataafse Republiek.
  • Er kwam een grondwet, een parlement, godsdienstvrijheid, eenheid van belastingen en een nationaal onderwijssysteem.
  • Hoewel de patriotten de Republiek bestuurden, was er geen onafhankelijkheid.
  • Frankrijk controleerde het bestuur en liet de Bataafse Republiek flink meebetalen aan Franse oorlogen.

Slide 16 - Slide

Na de revoluties
  • In 1799 Napoleon een staatsgreep. De meeste Fransen waren blij met een sterke leider, die weer orde en rust bracht.
  • Napoleon liet zich in 1804 tot keizer kronen en dulde geen tegenspraak.
  • Napoleon hield vast aan enkele verlichte ideeen. Zo was er een grondwet en kwam er eenheid in de rechtspraak. Dit wetboek is tot heden de basis van de rechtspraak in veel Europese landen.

Slide 17 - Slide

Na de revoluties
  • Napoleon maakte in de Bataafse Republiek een einde aan het bestuur van de patriotten.
  • De Bataafse Republiek werd vanaf dan bestuurd door de broer van Napoleon, Lodewijk Napoleon.
  • Na enkele jaren werd de Bataafse Republiek een provincie van het Franse keizerrijk.
  • Napoleon probeerde steeds meer landen te veroveren, maar dat ging mis in Rusland. Deze mislukking was het begin van het einde van Napoleon. In 1815 werd hij definitief verslagen bij Waterloo.

Slide 18 - Slide

Het Congres van Wenen
  • De overwinnaars van Napoleon bespraken hoe de macht in Europa beter kon worden verdeeld. Doel was om heersers als Napoleon te voorkomen.
  • Veel beslisingen op het Congres van Wenen draaiden om restauratie. Het herstellen van de situatie van voor de democratische revoluties. Een volledige terugkeer naar het ancien regime was onmogelijk.
  • Veel maatregelen uit de tijd van de revoluties bleven gehandhaafd, maar in een afgezwakte vorm.
  • De grondwetten bleven, de grondrechten ook maar in afgezwakte vorm, parlementen kregen minder macht, en de koningen kwamen weer terug.

Slide 19 - Slide

Het Congres van Wenen
  • De voormalige Bataafse Republiek werd samengevoegd met de Zuidelijke Nederlanden: het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, met als leider Koning Willem I.Ten noorden van Frankrijk lag nu een middelgroot land, met als doel het tegengaan van Franse agressie.
  • Sommige maatregelen van het Congres van Wenen bleven onverminderd van kracht, geen standensamenleving meer en er bleef een eenheid van rechtspraak.
  • De maatregelen van het Congres van Wenen moesten zorgen voor een stabiel Europa

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video