Herhaling H1 en H5

Herhaling H1 en H5
lessonup.app/code
1 / 28
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling H1 en H5
lessonup.app/code

Slide 1 - Slide

H1 wat is maatschappijleer

Slide 2 - Slide

Wat zijn de 3 kenmerken van een maatschappelijk vraagstuk?

Slide 3 - Open question

Welke maatschappelijke
vraagstukken
spelen er op dit moment in de samenleving?

Slide 4 - Mind map

hoort bij:
eerlijkheid
gelijkheid
iemand doden mag niet
liegen mag niet
rechtvaardigheid
stelen mag niet
Normen of waarden?
waarden
waarden
waarden
normen
normen
normen

Slide 5 - Drag question

Wat is sociale cohesie?
A
Hoe goed mensen met elkaar verbonden zijn
B
Hoe sociaal mensen zijn naar vreemden
C
Hoe betrokken je bent bij de wijk.
D
Hoe goed je samenwerkt met de gemeente

Slide 6 - Quiz

Bij sociale controle:
A
letten mensen op hoe jij je gedraagt.
B
controleren mensen elkaars waarden.
C
verdedigt iedereen zijn belangen.
D
gaat het vooral om het afleren van aangeboren eigenschappen.

Slide 7 - Quiz

De politiek gaat over het algemeen belang. Wat is GEEN algemeen belang?
A
goed onderwijs voor iedereen
B
goedkope en goede zorg
C
goedkope kleding
D
goede straatverlichting

Slide 8 - Quiz

Zijn regels die bepalen hoe jij en anderen zich moeten gedragen.
Zijn de voor- nadelen die je ergens van hebt.
Het belang van de één botst met het belang van de ander.
Is de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden.
Zijn de middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden.
Normen
Belangen
Belangentegenstelling.
Macht
Machtsmiddel

Slide 9 - Drag question

Welk machtsmiddel wordt bij iedere afbeelding ingezet?
Functie/beroep
kennis
aanzien/status
overtuigings-
kracht
geld
aantal
geweld
invloedrijke mensen

Slide 10 - Drag question

Geef een voorbeeld van een belangentegenstelling over klimaatverandering

Slide 11 - Open question

Wat is polarisatie?
A
Het ongelijk behandelen van mensen op basis van een kenmerk dat er in die situatie niet toe doet.
B
De tegenstellingen tussen groepen sterker worden waardoor ze steeds meer tegenover elkaar komen te staan.
C
Een overdreven, vaststaand beeld van een groep mensen.
D
De mate waarin mensen zich verbonden voelen met elkaar.

Slide 12 - Quiz

Wat is een referentiekader?
A
Je kijkt door de bril van je eigen leven naar de wereld
B
Een onderdeel van de politiek
C
Iets wat je identiteit bepaald
D
Een ander woord voor eigenschappen

Slide 13 - Quiz

Wat is een gevaar van algoritmes?
A
Je kan zelf de weg niet meer vinden
B
Je persoonlijke informatie wordt gebruikt
C
Je komt in een bubbel
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quiz

H5 verzorgingsstaat

Slide 15 - Slide

Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?
A
Welvaart is geld, welzijn is geluk.
B
Welvaart is geluk, welzijn is geld.
C
Welvaart is hoe goed mensen varen, welzijn hoe goed mensen zijn.
D
Welvaart is van materiaal, welzijn is hoe het met mensen gaat.

Slide 16 - Quiz

Welke begrip past bij het Nederland van vóór 1850?
A
Vergrijzing
B
Verzorgingsstaat
C
Sociale wetten
D
Nachtwakerstaat

Slide 17 - Quiz

Een staat waarin de mensen geholpen worden van geboorte tot de dood.
A
nachtwakerstaat
B
zorgzame samenleving
C
verzorgingsstaat
D
participatiestaat

Slide 18 - Quiz

wat is de chronologische volgorde van ons sociaal zekerheidsstelsel?
A
participatiestaat-nachtwakerstaat-verzorgingsstaat
B
verzorgingsstaat-participatiestaat-nachtwakerstaat
C
nachtwakerstaat-participatiestaat-verzorgingsstaat
D
nachtwakerstaat-verzorgingsstaat-participatiestaat

Slide 19 - Quiz

Sociaaldemocratische verzorgingsstaat
Liberale verzorgingsstaat
Corporatistische verzorgingsstaat
Scandinavische model
Verenigd Koninkrijk & VS
Gelijkheid = belangrijkste waarde
Vrijheid / eigen verantwoordelijkheid = belangrijkste waarde
Mengeling van modellen
Overheid heeft grote rol
Overheid heeft grote rol
Overheid heeft kleine rol
Angelsaksische model

Slide 20 - Drag question

Bij welk model verzorgingsstaat zal de belasting het hoogste liggen?
A
Sociaaldemocratische verzorgingsstaat
B
Liberale verzorgingsstaat
C
Corporatistische model

Slide 21 - Quiz

wettelijk verplicht deel van de zorgverzekering voor onder andere huisarts, ziekenhuis en medicijnen
een bijdrage van de overheid in de premiekosten van de zorgverzekering voor mensen met lagere inkomens
verzekering die de kosten vergoedt van medische zorg
basisverzekering
zorgtoeslag
zorgverzekering

Slide 22 - Drag question

Wat wordt er bedoeld met de qaly (quality-adjusted life year)?
A
Een campagne die gericht is op preventie, kortom het aansporen van Nederlanders om gezonder te leven.
B
Een richtlijn om te bepalen of bepaalde behandelingen moeten worden vergoed door de basisverzekering of niet.
C
De gedachte dat de rol van de overheid minder groot wordt en er meer wordt overgelaten aan mensen zelf.
D
De gedachte dat de verantwoordelijkheid voor gezondheidszorg moet worden overgelaten aan de vrije markt.

Slide 23 - Quiz

Wat is de AOW in het sociale zekerheidsstelsel?
A
sociale voorziening
B
volksverzekering
C
werknemers verzekering
D
belasting

Slide 24 - Quiz

Sociale zekerheidsstelsel
Participatiewet: financiële ondersteuning voor mensen die moeilijk werk kunnen vinden
TW: toeslagenwet, vult uitkeringen aan tot het sociaal minimum
WW: Werkloosheidswet
ZW: Ziektewet
WIA: uitkering voor als je arbeidsongeschikt bent
AOW:  66+ uitkering
AKW:: kinderbijslag
timer
1:00
Sociale voorzieningen
Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen

betaald door werkenden via loonheffing

Slide 25 - Drag question

sociale zekerheidsstelsel

Slide 26 - Slide

SE1: H1 en H5
  • Aantekeningen
  • Begrippenlijst
  • Samenvattingen
  • Opdrachten maken voor oefenen antwoorden --> antwoord in hele zinnen!

Slide 27 - Slide

Vragen?

Slide 28 - Open question