Schaarste en Ruil

 Schaarste en Ruil
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 Schaarste en Ruil

Slide 1 - Slide

Wat is schaarste?
A
Dat er heel veel van alles is
B
Er zijn te weinig tijd en middelen om in alle behoeften te voorzien.
C
Een bepaald product is heel zeldzaam
D
Productiemiddelen moeten worden ingezet om een product voort te brengen

Slide 2 - Quiz

Wanneer zijn producten alternatief aanwendbaar?
A
Als een middel verschillende behoeften kan bevredigen
B
Als een product voor 1 doel gebruikt wordt
C
Als producten beperkt aanwezig zijn
D
Als de baten hoger zijn dan de kosten

Slide 3 - Quiz

Wat zijn opofferingskosten?
A
netto-baten van het beste, niet gekozen alternatief
B
rentekosten
C
gemiste opbrengsten die je hebt omdat je een andere keuze maakt
D
Goederen die vast verbonden zijn met de aarde, zoals grond, huizen, gebouwen.

Slide 4 - Quiz

I. Opofferingskosten zijn de (netto) opbrengsten van het beste niet gekozen alternatief.

II. Als je keuzes moet maken let je erop dat de opofferingskosten gelijk zijn aan de opbrengst van je keuze.

A
beiden juist
B
I: juist, II: onjuist
C
I: onjuist, II: juist
D
beiden onjuist

Slide 5 - Quiz

Paula verdient aan de kassa 5 euro per uur. Ze wordt gevraagd voor een avondje uit. Dat avondje kost haar 25 euro. Ze mist 4 uur werken. Wat zijn haar opofferingskosten?
A
5 euro
B
20 euro
C
45 euro
D
25 euro

Slide 6 - Quiz

antwoord
opbrengst alternatief dat je niet kiest - opbrengst alternatief dat je wel kiest + kosten

20 - 0 + 25 = 45 euro

Slide 7 - Slide

Wat was de zachtste geld ter wereld?
A
banaan
B
koemelk
C
eekhoorn huid
D
hond haar

Slide 8 - Quiz

Wat was de lichtste geld ter wereld?
A
bladeren van tabak
B
fazant veren
C
insect
D
aardbeien

Slide 9 - Quiz

Het stinkendste geld was
A
vlees
B
Parmezaanse kaas
C
melk
D
ananas

Slide 10 - Quiz

Welke is de meest waardevolle valuta ter wereld op dit moment?
A
Bahreinse dinar
B
Australische dollar
C
Britse pond
D
Koeweitse dinar

Slide 11 - Quiz

Waar is de euro het meeste waard?
A
Kroatië
B
Estland en Portugal
C
Finnland
D
Hongarije

Slide 12 - Quiz