les 8

4 HAVO M&O (les 8)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4 HAVO M&O (les 8)

Slide 1 - Slide

programma
 

1. huiswerk nakijken (80 en 82)
2. Uitleg
3. Opdracht maken
4. Slot



Slide 2 - Slide

Vorige les te onrustig
  • geen smartphones meer
  • niet omgedraaid zitten (o.a. Fatima)
  • boeken bij je (M&O is een doe vak)
  • geen boeken van andere vakken meer voor je
  • rust in de klas
  • het tempo en leerrendement moet omhoog, er wordt te vaak gevraagd om een uitleg of een antwoord dat net is gegeven.
  • sancties: schrijfstraf, 9e uur terugkomen of eruit.
  • Toets H4 = 13 december (houd daar nu al rekening mee!)

Slide 3 - Slide

Huiswerk (80, afmaken)
3.
Omzet: 20 printers voor € 600 pst = € 12.000
Inkoopwaarde van de omzet 20 x € 200 = € 4.000
Winst (12.000 - 4.000) = € 8.000

4.  
debet                                                                                                           credit
bank (200 +5-20)                         185.000              EV   (200 + 3)                      203.000
debiteuren (5-5+12)                       12.000             crediteuren (20-20)                       0
printers (100-10-20 a €200)        14.000             Winst 2014                               8.000
                                                              211.000                                                                  211.000

Slide 4 - Slide

afschrijvingen
Stel je koopt een bedrijfsauto voor € 10.000 (dit is ex BTW)
Na 5 jaar verkoop je de bedrijfsauto voor € 4.000

Wat heeft deze auto je dan uiteindelijk gekost?
  • € 6.000 ofwel € 1.200 per jaar, ofwel € 100 per maand

Slide 5 - Slide

afschrijvingen
Afschrijvingen kun je achteraf prima bepalen, maar wat doe je vooraf?

Je moet rekenen met een aantal standaard boekhoudregels omtrent de afschrijving

Aan het eind maak je dan een boekwinst of boekverlies

Slide 6 - Slide

afschrijvingen
Als jouw productiemiddelen minder geld waard worden in de tijd, en ze slijten.

Leg dan geld opzij om ze te vervangen. Dat geld zet je op zij door af te schrijven (soort van spaarpot).

Afschrijvingen zijn kosten en verlagen de winst. Het geld aan afschrijvingen reserveer je (is groei van de bankrekening)

Slide 7 - Slide

Huiswerk (82)
  1.  (€ 3.000 - € 500) / 5jr = € 500
  2. €500/€3.000 x100% = 16,7%
  3.  6 maanden in 2011 (juli t/m dec) = € 250
  4. € 500
  5. € 3.000 (aanschafprijs) - 2,5 jr afschrijving a € 500 pjr = € 1.750
  6. Boekwaarde eind 2014 = € 1.750 - € 500 (3,5 jaar) = € 1.250,                                                                      het toestel wordt verkocht voor € 2.500, dus € 1.250 (boekwinst).
  7.   Kosten;     2011: € 250;        2012: € 500                                                                                                    betalingen    2011: € 3.000      2012: € 0                                                                                                            

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

aan de slag
Opdracht 84 (random, klassikaal)

Erna Lezen pag. 79 en maken opdracht 86





 

Slide 10 - Slide

Grond
Kosten van de grond (4.5.6)

  • Aanschafprijs
  • Pacht (soort van huur van de grond, bekend is erfpacht)

  • gebruik je de grond voor grondstofdelving en wordt de grond minder waard: afschrijfkosten


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Belastingen
Kostprijsverhogende belastingen

Belastingen die de ondernemer moet betalen. Dus: OZB, motorrijtuigenbelastingen, BPM, etc

Niet BTW, waarom niet? (opdracht 89)
Niet Winstbelasting (verhoogd de kostprijs niet, verlaagt wat jij van de winst overhoudt)

Slide 13 - Slide

Huiswerk
Lezen 4.7 en maken opdracht 93 en 95

Toets H 4: 13 december

Slide 14 - Slide

slot

Wat heb je geleerd?






Slide 15 - Slide