B2 Snelheid

Snelheid en Samengestelde eenheden

1 / 21

Slide 1: Slide

ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Snelheid en Samengestelde eenheden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

10 minuten Stiltewerk

Lezen:
B2 Sporten

Maken Opdracht:
13, 14, 19, 23, 25 en 26

Slide 3 - Slide

Omrekenen van samengestelde eenheden.

Voorbeelden van samengestelde eenheden:

m/s km/h

Hoe reken je dit om?

Slide 4 - Slide

Omrekenen van samengestelde eenheden: km/h ---> m/s

Voorbeeld 1: 36 km/h ---> =

Slide 5 - Slide

Omrekenen van samengestelde eenheden:

m/s ---> km/h

Voorbeeld 2: 20 m/s --->

Slide 6 - Slide

Omrekenen tussen m/s en km/h

Slide 7 - Slide

Gemiddelde snelheid

(km/h)

(m/s)

Slide 8 - Slide

Voorbeeldberekening

Een hardloper loopt in 15 seconden 100 meter. Bereken zijn gemiddelde snelheid.

1. gegevens: Afstand = 100 meter

Tijd = 15 seconden

2. formule:

3. invullen van de gegevens in de formule:

4. Uitrekenen:

5. Antwoord en eenheid:

s n e l h e i d = \frac{​ a f s t a n d ​ ​}{​ t i j d ​}

Slide 9 - Slide

Formule van snelheid omzetten

3 = \frac{​ 6 ​ ​}{​ 2 ​}

2 = \frac{​ 6 ​ ​}{​ 3 ​}

6 = 3 \cdot 2

Slide 10 - Slide

Wat is de formule van snelheid?

v=t/s

t=v/s

s=v/t

v=s/t

Slide 11 - Quiz

Hoe reken je een snelheid in m/s om naar een snelheid in km/h

v (km/h) = v (m/s) * 3,6

v (km/s) = v (m/h) * 3,6

v (m/s) =v (km/h) * 3,6

v (m/s) =v (km/h) / 3,6

Slide 12 - Quiz

Welke formule wordt gebruikt om een afstand uit te rekenen?

v = s/t

s = v*t

t = s/v

s = v/t

Slide 13 - Quiz

Opgaven omrekenen

Reken om zonder formule met 3,6:

30 m/s = ....... km/h

15 m/s = ...... km/h

18 km/h = ........ m/s

60 km/h = ........ m/s

Reken om met formule met 3,6:

30 m/s = ....... km/h

60 km/h = ....... m/s

Slide 14 - Slide

Opgaven snelheid.

1. Een leerling van CCS woont 8,9 km vanaf school. Hij fietst deze afstand in

35 minuten. Bereken zijn snelheid (in 5 stappen).

2. Een wielrenner fietst een afstand van 10 km met een snelheid van

35 km/h. Hoe lang doet hij hier over? Maak een berekening in 5 stappen.

3 Een wandelaar loopt 25 minuten met een snelheid van 1 m/s.

Bereken de afstand die hij aflegt.

Slide 15 - Slide

10 minuten Stiltewerk

Lezen:
B2 Sporten

Maken Opdracht:
13, 14, 19, 23, 25 en 26

Slide 16 - Slide

Snelheid

Wat betekent 50 km/h?

In 1 uur (=tijd) leg je 50 km (=afstand) af.

Je kunt dus 50 km in 1 uur afleggen.

Hoe ziet dit er in een formule uit?

Slide 17 - Slide

Snelheid

Hoeveel meter zit er in 1 km?
1000 m
Hoeveel meter zit er dan in 50 km?
50.000 m
Hoeveel minuten zitten er in een uur?
60 min
Hoeveel seconden zitten er in een minuut?
60 s
Hoeveel seconden zitten er dan in een uur?
60 x 60 = 3600 seconden

Hoeveel m/s rijd je als je 50 km/h rijdt?

Slide 18 - Slide

Omrekenen van eenheden

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide