herhaling

uitwerking
Qv = -2P + 100
P = 25 => Qv =50
Stel: P = 20 => Qv = 60
 % verandering P = (20-25)/25 * 100 = -20%
% verandering Q = (60-50)/50 * 100 = 20%
Ev = 20/-20 = -1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

uitwerking
Qv = -2P + 100
P = 25 => Qv =50
Stel: P = 20 => Qv = 60
 % verandering P = (20-25)/25 * 100 = -20%
% verandering Q = (60-50)/50 * 100 = 20%
Ev = 20/-20 = -1

Slide 1 - Slide

Qv = -2P + 100
Wat is de elasticiteit bij P = 25?
A
-1
B
1
C
-0,5
D
0,5

Slide 2 - Quiz

-12Pa + 20Pb + 50, Pa = 3, Pb = 6
Qva  = -12 x 3 + 20 x 6 + 50 = -36 + 120 + 50 = 134
Stel: Pb wijzigt van 6 naar 9
Qva = - 12 x 3 + 20 x 9 + 50 = 194
% wijziging Pb = (9-6)/6 * 100% = 50%
% wijziging QVA = (194-134)/134 * 100% = 44%
EK = 44%/50% = 0,88

Slide 3 - Slide

Qva = -12Pa + 20Pb + 50
Pa = 3, Pb = 6
Wat is Ek van Qva bij wijziging van Pb?
A
0,68
B
0,78
C
0,88
D
0,99

Slide 4 - Quiz

CK = 900 miljoen, GVK = 300 euro, Prijs = 600 euro, capaciteit = 10 miljoen
Wat is de break-even omzet?
A
1,8 miljoen
B
1,8 miljard
C
3 miljoen
D
300.000

Slide 5 - Quiz

uitwerking
break-even afzet = CK/(p - gvk) = 900 miljoen/(600 - 300) = 3 miljoen
omzet = prijs x afzet = 3 miljoen x 600 euro = 1,8 miljard

Slide 6 - Slide

CK = 900 miljoen, GVK = 300 euro, Prijs = 600 euro, capaciteit = 10 miljoen
Wat is de maximale winst?
A
2,1 miljard
B
210 miljoen
C
3 miljard
D
300 miljoen

Slide 7 - Quiz

uitwerking
De prijs is 600 euro, de variabele kosten zijn 300 euro. Dus bij elke afzet is de marginale opbrengst (= de prijs) hoger dan de marginale kosten (= de variabele kosten). 
De maximale productiecapaciteit is 10 miljoen. Maximale winst is (10 miljoen x 600 euro) - (10 miljoen x 300 euro) - 900 miljoen = 2,1 miljard

Slide 8 - Slide

stel: overname bedrijf voor 15 miljoen met lening van 5%. Wat zijn de constante kosten?
A
15.750.000 euro
B
750.000 euro
C
kun je niet berekenen want je weet de aflossing niet

Slide 9 - Quiz

uitwerking
Als je een bedrijf overneemt, tellen alleen de rentekosten als vaste kosten. De aflossing van de financiering kun je namelijk wegstrepen tegen de toename van de waarde van het bedrijf door de overname. 

Slide 10 - Slide


A
max winst bij Q = 300
B
max winst bij Q = 400
C
max winst bij Q = 500

Slide 11 - Quiz

uitwerking
De GTK lijn is niet recht. Dus er is sprake van niet proportioneel variabele kosten. 

Bij niet proportioneel variabele kosten is de maximale winst bij het punt MO = MK. Bij dat punt geldt Q = 300. 

Slide 12 - Slide


A
BEO = 400
B
BEO = 1 miljoen
C
BEO = 400.000
D
BEO = 1 miljard

Slide 13 - Quiz

uitwerking
Het break-even punt is dat punt waarbij de winst gelijk is aan 0. Als de gemiddelde opbrengst gelijk is aan de gemiddelde totale kosten, dan is de winst gelijk aan 0. Dat is bij een Q van  400.000 want daar snijdt de GO lijn de GTK lijn. 
De omzet is 400.000 x 2500 euro = 1 miljard

Slide 14 - Slide


A
Het aanbod is volledig elastisch
B
Het aanbod is volledig inelastisch

Slide 15 - Quiz


A
De wijziging van het aanbod komt waarschijnlijk door extra oogst
B
De wijziging van het aanbod komt waarschijnlijk door een misoogst
C
De wijziging van het aanbod komt waarschijnlijk door extra vraag
D
De wijziging van het aanbod waarschijnlijk door minder vraag

Slide 16 - Quiz

Stel: P = -2Q + 8000, MK = 1600
Bij welke omzet is de winst maximaal?
A
7.680.000
B
6.890.000
C
4.950.000
D
6.578.000

Slide 17 - Quiz

uitwerking
P = -2Q + 8000, MK = 1600
TO = P x Q dus TO = (-2Q + 8000)Q = -2Q2 + 8000Q
MO = -4Q + 8000, Max winst bij MO = MK dus
-4Q + 8000 = 1600 => -4Q = -6400 => Q = 1600
P = -2 x 1600 + 8000 = 4800
Dus de omzet is  4800 x 1600 = 7.680.000 euro

Slide 18 - Slide

Tot slot
Als je de vragen van deze herhalingsles goed begrijpt, je snapt wat je fout had gedaan en de fouten nu niet meer zou maken, dan ben je al heel erg ver. Dan gaat het zeker lukken. 

Maak je dromen waar, je kunt meer dan je denkt!

Slide 19 - Slide