Klas 3 start Lezen H5

Start H5 lezen
Begrippen: mening, argument, conclusie

Maak aantekeningen van de gele dia's.

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Start H5 lezen
Begrippen: mening, argument, conclusie

Maak aantekeningen van de gele dia's.

Slide 1 - Slide

Waaraan kun je een mening het makkelijkst herkennen
A
Er staat uitgelegd met welk doel iemand ergens van vindt
B
Er staat uitgelegd met welke reden iemand ergens over denkt
C
Er wordt een signaalwoord zoals 'Volgens mij' gebruikt
D
Er wordt uitgelegd waarom iemand iets vindt.

Slide 2 - Quiz

Mening, argument, conclusie
Mening / Standpunt
  • Wat je ergens iets van vindt of ergens op een bepaalde manier over denkt 
Ik vind mijn docent Nederlands een goede docent. 

Signaalwoorden:
  • Ik vind, ik denk, volgens mij, naar mijn mening, mijn opvatting is, als je het    mij vraagt...

Slide 3 - Slide

Mening, argument, conclusie
Mening / Standpunt
  • De uitleg waarom je iets vindt, hoort niet bij de mening!

Voorbeeld:
  • Ik vind dat het proefwerk te moeilijk was, want we hadden nooit uitleg gekregen over vertelde tijd en perspectief
  • Ik vind dat het proefwerk te moeilijk was, want we hadden nooit uitleg gekregen over vertelde tijd en perspectief.

Slide 4 - Slide

Mening, argument, conclusie
Argument
Je legt uit waarom je iets vindt.

Signaalwoorden
want, omdat, namelijk, immers

Slide 5 - Slide

Mening, argument, conclusie
Mening / Standpunt
  • De uitleg waarom je iets vindt, hoort niet bij de mening maar bij het argument. 
Voorbeeld:

  • Ik vind dat het proefwerk te moeilijk was, want we hadden nooit uitleg gekregen over vertelde tijd en perspectief. 

Slide 6 - Slide

Mening, argument, conclusie
Conclusie
Als alle argumenten zijn gegeven, maakt iemand de balans op. 
Hij kan dan alles wat hij heeft gezegd kort herhalen. 
Dan trekt hij de conclusie

Signaalwoorden
Dus, concluderend, uiteindelijk, dat betekent...

Slide 7 - Slide

En dan nu...
Aan het werk!
Maak opdracht 1 op blz. 117-118
En opdracht 2 op blz. 118-119

Opdracht 1 bespreken we over 12 minuten. 
timer
12:00

Slide 8 - Slide

In welke zin staat een argument dat herkenbaar is aan een signaalwoord
A
Ik heb geen zin in het feest; ik ben moe
B
Omdat ik moe ben heb ik geen zin om weg te gaan
C
Ik ben moe
D
Ik ben echt supermoe.

Slide 9 - Quiz

Signaalwoord voor mening

Signaalwoord voor argument
Mijn opvatting is
want
immers
volgens hem...
men vindt
Omdat

Slide 10 - Drag question

Signaalwoord voor een standpunt
Signaalwoord voor een argument
Signaalwoord voor ander tekstverband
Toch
Dus
Volgens mij
Want
Immers
Zo
De auteur vindt...
Namelijk

Slide 11 - Drag question

Noteer twee signaalwoorden voor een standpunt.
timer
1:00

Slide 12 - Open question

Noteer twee signaalwoorden voor een argument.
timer
1:00

Slide 13 - Open question

Noteer twee signaalwoorden voor een conclusie.
timer
1:00

Slide 14 - Open question