A LITTLE = een beetje (
enkelvoud)
A FEW = een paar (meervoud)
I need a little more time.
Ik heb een beetje meer tijd nodig.
Jack eats a few fries.
Jack eet een paar frietjes.
LITTLE = weinig (
enkelvoud)
FEW = weinig (meervoud)
My teacher has little patience.
Mijn lerares heeft weinig geduld.
Very few pupils. like to do homework
Erg weinig leerlingen vinden huiswerk leuk.