Chapter 1 - persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Noem een persoonlijk voornaamwoord in het Engels

Slide 2 - Mind map

Noem een bezittelijk voornaamwoord in het Engels

Slide 3 - Mind map

Persoonlijke voornaamwoorden
ik = I
jij/je = you
hij = he
zij = she (1 persoon)
het = it
wij = we
jullie/u = you
zij = they (meerdere personen)

Slide 4 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
mijn = my
jouw / uw = your
zijn = his
haar = her
zijn / haar/ het = its
onze = our
jullie / uw = your
hun = their

Slide 5 - Slide

... is my best friend.
A
His
B
We
C
You
D
She

Slide 6 - Quiz

This is a dog, ... is a Labrador.
A
it
B
they
C
we
D
you

Slide 7 - Quiz

... class is great!
A
I
B
My
C
We
D
She

Slide 8 - Quiz

This is my friend and ... both live in London.
A
She
B
I
C
Our
D
We

Slide 9 - Quiz

... are my brother and sister.
A
She
B
He
C
We
D
They

Slide 10 - Quiz

This is my rabbit, ... name is Flappie.
A
he
B
its
C
my
D
she

Slide 11 - Quiz

(hun) ... names are Britt and Jackie.

Slide 12 - Open question

(jullie) ... are from the Netherlands.

Slide 13 - Open question

That is my brother, ... is very funny.

Slide 14 - Open question

This is my sister, ... birthday is on the 21th of April.

Slide 15 - Open question