Les 9 - Quizvragen 1.2 + Quizlet

Les 8 - Over de hele wereld 
1.3 - Europese landbouw en de rest van de wereld
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 8 - Over de hele wereld 
1.3 - Europese landbouw en de rest van de wereld

Slide 1 - Slide

De EGKS en de EEG zijn voorlopers van de EU
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Een gemengd bedrijf
A
houdt dieren op grote schaal
B
werkt op biologische wijze
C
doet aan zowel akkerbouw als veeteelt

Slide 3 - Quiz

Rond 1950 was/waren er in Nederland
A
veel gemengde bedrijven
B
veel bio-industrie
C
veel gespecialiseerde bedrijven

Slide 4 - Quiz

Na kerndoelen na de tweede wereldoorlog waren
A
schaalvergroting en specialisatie
B
voldoende voedsel en een redelijk inkomen voor de boeren
C
mechanisatie en ruilverkaveling

Slide 5 - Quiz

In de jaren '60 werd het GLB (gemeenschappelijk landbouwbeleid) ingevoerd. De belangrijkste maatregel hierbij was
A
meer leningen voor de boer
B
productsubsidies voor de boer
C
meer land voor de boer

Slide 6 - Quiz

Door de productsubsidies
A
ontstonden er overschotten
B
ging het slechter met de boeren
C
hadden de boeren hogere kosten

Slide 7 - Quiz

Door specialisatie worden de productiekosten verlaagd
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Schaalvergroting leidt tot bedrijfsbeëindiging
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

De bedrijven die beëindigd worden zijn
A
de kleinere bedrijven
B
de grotere bedrijven

Slide 10 - Quiz

wanneer je meer aardappels per hectare kan telen en oogsten is dit
A
intensivering
B
schaalvergroting
C
ruilverkaveling

Slide 11 - Quiz

Bij ruilverkaveling
A
ruilen boeren land zodat iedereen een efficiënter stuk land heeft
B
koopt de overheid grote stukken land op
C
worden bedrijfspanden van boeren onderling geruild

Slide 12 - Quiz

Wat werd gedaan om de overschotten die begin jaren 70 ontstonden te voorkomen?
A
Er werden boerenbedrijven opgeheven
B
Er kwam meer concurrentie
C
Er werden quota ingevoerd
D
Er werd geïntensiveerd

Slide 13 - Quiz

Het beleid van het GLB werd aangepast. De productsubsidies werden vervangen door
A
inkomenssubsidies
B
door protectie
C
door invoerheffingen

Slide 14 - Quiz

Een nadeel van de oprichting van de EU is
A
boeren kunnen de concurrentiestrijd verliezen van collega EU-boeren
B
boeren krijgen een grotere afzet markt
C
boeren kunnen minder verkopen

Slide 15 - Quiz

Wanneer boeren de concurrentiestrijd verliezen leidt dit tot
A
meer kleine boerenbedrijfjes
B
leegloop van het platteland
C
migratie naar het platteland

Slide 16 - Quiz

Na oprichting van de EU moesten de Poolse boeren concureren met de boeren uit de andere lidstaten.
A
Hier zijn de Poolse boeren goed uitgekomen
B
Hier zijn de Poolse boeren niet goed uitgekomen
C
Hier is de helft van de Poolse boeren goed uitgekomen

Slide 17 - Quiz

In het vernieuwde GLB spelen een belangrijke rol
A
duurzaamheid en leefbaarheid
B
natuur, milieu en meer mensen laten kiezen voor het boerenbedrijf

Slide 18 - Quiz

Lezen: 1.3 - Europese
landbouw en de rest (blz 37)
Maken: 1.3 - opdracht 1 t/m 6
AAN DE SLAG!
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Lezen: 2.1 - Welke 
toekomst? (blz 57 - LB)
Maken: 2.1 - opdracht 1 t/m 6
AAN DE SLAG!
timer
10:00

Slide 20 - Slide