Amsterdam

De Republiek in de Gouden eeuw
Mens en Maatschappij
   Amsterdam stapelmarkt van de wereld
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De Republiek in de Gouden eeuw
Mens en Maatschappij
   Amsterdam stapelmarkt van de wereld

Slide 1 - Slide

M&M De Gouden eeuw

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Welkom
  • Leerdoelen doornemen (5 minuten)
  • Uitleg en oefenen in Lessonup (30 minuten)
  • Opdracht  (20 minuten)
  • Afsluiten


Slide 3 - Slide

Leerdoelen
... je kan in je eigen woorden uitleggen wat identiteit betekent
... je kan in je eigenschappen onderverdelen in aangeleerde en erfelijke eigenschappen
... je kan betekenisvolle vragen stellen over wie je bent en waar je vandaan komt
... je begrijpt dat iedereen anders is en dat dat ons uniek en mooi maakt







Slide 4 - Slide

Amsterdam

Slide 5 - Slide

Amsterdam wordt het handelscentrum van Europa

Slide 6 - Slide

Welke producten?
  • Graan, hout en teer vanuit de Oostzee
  • Wijn, zuidvruchten en zout uit Zuid-Europa
  • Wol uit Engeland
  • Specerijen uit Azië (Oost-Indië)
  • Suiker en tabak uit Amerika (West-Indië)
  • Boter, kaas en vlees van de Nederlandse boeren

Slide 7 - Slide

Stapelmarkt:
Plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen en vandaar verder worden verhandeld.
Wisselbank
Pakhuizen

Slide 8 - Slide

Grachtenpanden
De prachtige panden uit die tijd staan er ]nog. Tegenwoordig komen er miljoenen toeristen naar Amsterdam voor de mooie gebouwen uit die tijd.
Kleine bootjes vervoerden goederen via de grachten naar de grachtenpanden van rijke kooplieden.
Goederen van over de hele wereld kwamen aan in Amsterdam.
Via deze balken takelden ze de goederen naar de bovenste verdiepingen van grachtenpanden, waar spullen werden bewaard. 
Als je naar de huizen kijkt zie je dat ze vaak smal zijn. Je moest in die tijd belasting betalen over hoe breed je huis was.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wanneer was de Gouden Eeuw?
A
16 eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw

Slide 11 - Quiz

Wat is een stapelmarkt precies?
A
Een markt waar goederen worden opgeslagen en verder verhandeld
B
De markt in het centrum van de stad
C
De markt voor eten, grote kraampjes stonden naast elkaar
D
Markt met kostbare sieraden

Slide 12 - Quiz


Republiek trekt veel migranten
  • Val van Antwerpen
  • Hugenoten (Frankrijk)
  • Joodse bevolking (vervolgingen)
  • Seizoensarbeiders uit Duitsland 

Slide 13 - Slide

De VOC had een aantal rechten.
Wat waren enkele rechten van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren en forten bouwen
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
Alle antwoorden zijn goed.
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Een goede plek
  • Nederland lag/ligt gunstig gelegen aan de zee. In het midden tussen Zuid-Europa en Noord-Europa.
  • Amsterdam en Antwerpen zijn hierdoor belangrijke havensteden.

Slide 16 - Slide

Schelde afgesloten

  • Antwerpen was in die tijd de belangrijkste haven van de wereld, maar in Spaanse handen..

  • De weg naar de Antwerpse haven wordt door Nederland afgesloten, zodat de haven niet meer kan worden bereikt.

Slide 17 - Slide

Immigratie
Amsterdam groeit uit tot een echte wereldstad en overal vandaan trekken mensen naar Amsterdam.

  • Een beter bestaan
  • Door oorlog in andere landen
  • Vervolging vanwege geloof
Rond 1625 was bijna 40% van de Amsterdammers afkomstig uit het buitenland. 

Slide 18 - Slide

Grachtenpanden
  • Door de bloeiende handel werd het steeds drukker in Amsterdam. Daarom werd de stad uitgebreid.
  • Er kwamen nieuwe grachten bij, waar mooie grachtenpanden aan werden gebouwd. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

De VOC

Slide 21 - Slide

VOC
In 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht om handel met Nederlands-Indië te drijven.

Slide 22 - Slide

Amsterdam in 1200
Amsterdam in 1700

Slide 23 - Slide

De VOC
  • Wat deed de VOC:
  • Handelen.
  • Forten bouwen.
  • Handelsposten bouwen.
  • Verdragen sluiten met Indische koningen.+
  • Oorlog voeren.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Rechten van de VOC
  • De VOC had het handelsmonopolie van de Republiek.
  • De VOC mocht verdragen sluiten en oorlog voeren.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Amsterdam
Amsterdam werd de belangrijkste handelsstad van de wereld.
 Nederlandse handelaren haalden specerijen  van over de hele wereld naar Amsterdam. 

Slide 28 - Slide

Waarom wordt de Gouden Eeuw de GOUDEN Eeuw genoemd ?
A
Vanwege de specerijen.
B
Nederland is in deze eeuw héél erg rijk geworden
C
Er was in die tijd veel goud.
D
Door de mooie gouden schepen.

Slide 29 - Quiz

drie instanties zorgen voor groei:
1. Stapelmarkt
2. Wisselbank 
3. beurs             

Slide 30 - Slide

Stapelmarkt
Hier werden veel producten opgeslagen.
worden pas verkocht bij schaarste
kooplui vragen hoge prijs

dus --> veel 

Slide 31 - Slide

Wisselbank
Schepen over de hele wereld kwamen naar Amsterdam --> veel verschillende valuta.
Nemen het idee van de Italianen over.
Werden omgewisseld in Gulden Florijn = sterke munt

Slide 32 - Slide

Beurs
Mensen kwamen dankzij Stapelmarkt en wisselbank naar Amsterdam om geld te verdienen --> dit deed je op de beurs.

Hier kon men geld investeren in een handelsonderneming of een ander bedrijf.

Slide 33 - Slide

Groei steden
Deze economische ontwikkelingen zorgden voor een grote groei binnen de steden.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Stapelmarkt 
Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om vandaaruit weer verder te worden verhandeld

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Immigratie in Amsterdam
In de Gouden Eeuw kwamen veel buitenlanders naar Amsterdam. 

Deze mensen noemen we immigranten

Slide 38 - Slide

De handel staat centraal
  • Kooplui probeerden zo veel mogelijk geld te verdienen met de handel. 
  • Deze vorm van economie= Handelskapitalisme  = Hierbij draait het om het maken van winst!

De winst investeren de kooplui in nieuwe schepen, producten of nieuwe vaarroutes.

Slide 39 - Slide

Leerdoelen
... je kan in je eigen woorden uitleggen wat identiteit betekent
... je kan in je eigenschappen onderverdelen in aangeleerde en erfelijke eigenschappen
... je kan betekenisvolle vragen stellen over wie je bent en waar je vandaan komt
... je begrijpt dat iedereen anders is en dat dat ons uniek en mooi maakt







Slide 40 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 41 - Open question

Wat vind je nog lastig?

Slide 42 - Open question