4.3 Franse Revolutie

                   4.3 Franse Revolutie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

                   4.3 Franse Revolutie

Slide 1 - Slide

Herhaling §4.1
Waren de Verlichters hier voor of tegen?
Verlichters zijn voor
Verlichters zijn tegen
Vrijheid van meningsuiting
Gelijke rechten voor iedereen
Vrijheid van godssdienst
Ongelijkheid

Slide 2 - Drag question

Kopieer en vul de lege plekken in:
Verlichting betekent het gebruik van ____________ en dat toepassen op de ________________

Slide 3 - Open question

Frankrijk in 1789
  • Frankrijk is failliet door extreme uitgaves van koning Lodewijk XVI
  • Door mislukte oogsten lijdt het volk extreem veel honger

Gevolg: Lodewijk roept voor het eerst in 175 jaar de Staten-Generaal bijeen. 

Slide 4 - Slide

Nationale Vergadering
Het volk voelt zich niet gerepresenteerd door de Staten-Generaal en richten een eigen parlement op: de Nationale Vergadering. Zij wilden een grondwet gebaseerd op:

                  vrijheid, gelijkheid en broederschap


Slide 5 - Slide

Franse Revolutie
Lodewijk ging natuurlijk niet akkoord met deze eisen. 
Hierdoor besloten de leden van de Nationale Vergadering de Bastille te bestormen (14 juli 1789)
--> Start Franse Revolutie

Slide 6 - Slide

Franse Revolutie
Oorzaken: waar kwam het volk in opstand tegen?
  1. Frankrijk was failliet: Lodewijk had al het (belasting)geld uitgegeven aan zichzelf
  2. Er waren veel hongersnoden
  3. Verlichtingsideeën
  4. Ook sommige edelen en geestelijken waren ontevreden met de standenmaatschappij

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Zet de woorden op de juiste plek
1. In 1789 kwamen de vertegenwoordigers van de drie standen bijeen bij de koning in [..........1..........].

2. Na een ruzie met de [..........2..........] en [..........3..........] stand hielden de burgers van de [..........4..........] stand een aparte vergadering die ze de Nationale Vergadering noemden.

3. De Nationale Vergadering wilde een [..........5..........] en wilde de [..........6..........] van de koning inperken.

4. De Nationale Vergadering schafte de [..........7..........] van de eerste en tweede stand af.
Versailles
eerste
tweede
derde
grondwet
macht
privileges

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Video

                   4.3 Franse Revolutie

Slide 11 - Slide

Noem minimaal twee oorzaken voor het uitbreken van de Franse Revolutie

Slide 12 - Open question

Lodewijk XVI
Lodewijk probeert nadat de
eerste grondwet wordt geschreven
naar het buitenland te vluchten. 
Het volk is woedend en hij wordt
veroordeeld voor landverraad.
--> Frankrijk is nu een republiek.

Slide 13 - Slide

Robespierre
Al snel komt de radicale Maximilien
Robespierre aan de macht: start Terreur. 
Iedereen die niet 'verlicht' genoeg
dacht, werd vermoord. 

Slide 14 - Slide

Maxime Robespierre
de Guillotine
De Marseillaise - het officiële volkslied van Frankrijk

Slide 15 - Slide

Directoire
Na de dood van Robespierre, komt het Directiore aan de macht: een groep van 5 mannen
Zij waren gematigd verlicht. 

Slide 16 - Slide

Napoleon
Dan pleegt een generaal een
staatsgreep in 1804:
Napoleon Bonaparte

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Wat is de mening van de maker ten opzichte van de Franse Revolutie?
'The Radical's Arm's' (1819) - George Cruikshank.
In de driekleurige lint staat geschreven 'Geen God! Geen Religie! Geen Koning! Geen Consitutie!'
Spotprent in het eind van de 18e eeuw waarop Robespierre, nadat alle Franse zijn geëxecuteerd, de valbijl (guillotine) laat vallen voor de beul.

Slide 19 - Slide

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
De Terreur onder Robbespierre en de Jakobijnen
Het Directoire 
Napoleon neemt de macht over
De Nationale Vergadering


Absolutie Monarchie onder Lodewijk XVI

Slide 20 - Drag question

Vul de juiste woorden in.
1. In 1791 stelde de derde stand een [...............1...............]
grondwet op.

2. Frankrijk werd een  [...............2...............] monarchie.

3. Het parlement kreeg de  [...............3...............] macht.

4. De koning kreeg de   [...............4...............] macht.
democratische
communistisch
constitutionele
parlementaire
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke

Slide 21 - Drag question

Wat is de juiste tijdsvolgorde?
A- de koning wordt gevangen genomen.
B- de nieuwe volksvertegen-woordiging schaft de monarchie af en roept de republiek uit.
C- De volksvertegenwoordiging veroordeelt Lodewijk ter dood.
De koning gaat niet akkoord met de grondwet en vlucht. 

Slide 22 - Drag question