TH2 oefentoets paragraaf 6.1 en 6.2

1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Paragraaf 1 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je weet waardoor de aarde opwarmt.
Je weet op welke twee manieren CO2-uitstoot verminderd kan worden.
Je kunt de soorten duurzame energie in Nederland beschrijven.
Je kent de manieren en maatregelen om de CO2-uitstoot te verminderen (W2).
Je kent de omvang en het aandeel van de duurzame energie in Nederland.
Je weet waar fossiele brandstoffen voor worden gebruikt.
Je weet wat de belangrijkste energiebronnen in Nederland zijn.

Basisboek:  B130  B142 

Begrippen: biomassa, dampkring, duurzame energiebron, energiebesparing, energiebron, fossiele brandstof, hernieuwbare energiebron, klimaatverandering, koolstofdioxide (CO2), versterkt broeikaseffect, windenergie, zonne-energie, biobrandstof, broeikaseffect, geothermische energie, hydro-elektriciteit, 













































Slide 3 - Slide

Paragraaf 2 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je weet welke veranderingen er zijn in het klimaat (temperatuur, neerslag) van Nederland.
Je weet welke mogelijke veranderingen (temperatuur, neerslag) er zijn in het toekomstige klimaat in Nederland (kaarten bron 6 en 7).
Je kent het verband tussen de temperatuur en de hoeveelheid CO2 in de lucht (W3).
Je weet dat de gemiddelde temperatuur in Nederland de afgelopen 100 jaar is toegenomen (W4).
Je kent de resultaten van het onderzoek van het klimaat in je eigen omgeving (opdracht 7).

Basisboek:  B42  B143

Begrippen:
Theorie: stedelijk warmte-eiland, verdamping, waterbalans, zeewind
Basisboek: klimaat, klimaatverandering, weer
























































Slide 4 - Slide

Bekijk de figuur.
Welke uitspraak is juist
A
De temperatuur van Nederlandse zomer wordt hoger
B
Het aantal dagen met matige vorst winter neemt toe
C
In de zomer meer dagen met temperaturen > 30
D
De laatste 20 jaar waren 5 jaren met zeer strenge vorst

Slide 5 - Quiz

Welke van de onderstaande maatregelen horen bij energietransitie?.
a Oude huizen isoleren.
b Het dak van de school bedekken met zonnepanelen.
c Een windpark op zee plaatsen.
d Minder lang onder de douche staan.

A
Alle vier de maatregelen
B
B en C
C
A en D
D
geen van de vier maatregelen

Slide 6 - Quiz

Wat is duurzaamheid?

A
Producten vernieuwen voor volgende generaties
B
Producten zoveel mogelijk recyclen voor volgende generaties
C
Milieu zo min mogelijk schaden voor volgende generaties
D
Broeikasgassen zoveel mogelijk terugdringen

Slide 7 - Quiz

Geef een omschrijving van het begrip 'duurzaam'

Slide 8 - Open question


Biomassa levert gas op. Als we dit gas verbranden, komt toch CO2 vrij. Waarom noemen we dit dan toch 'groen gas'?
A
De CO2 die bij groen gas vrijkomt, is eerder al door planten uit de lucht gehaald.
B
De naam groen gras slaat op de kleur van plantenafval, verder is dit gas niet duurzaam.
C
Omdat bij gas van biomassa alleen maar waterstofgas vrijkomt.
D
We noemen dit groen gas omdat het ervoor zorgt dat we minder afval hebben.

Slide 9 - Quiz

Welke uitspraak is onjuist?
A
Bij de uitademing van planten en dieren wordt CO2 uit de lucht opgenomen.
B
Bij de fotosynthese wordt zuurstof in de atmosfeer gebracht.
C
Door het verbranden van fossiele brandstoffen komt er CO2 in de lucht.
D
Door kalkvorming wordt koolstof opgeslagen.

Slide 10 - Quiz

In het verleden is het klimaat regelmatig veranderd. Wat is er bijzonder aan de huidige klimaatverandering?

A
De gletsjers in gebergten de Alpen smelten.
B
De mens is ook een oorzaak van de klimaatverandering.
C
De temperatuur stijgt alleen op gematigde breedte. Rond de polen en de evenaar niet
D
De temperatuurstijging is veel groter dan die in het verleden is geweest.

Slide 11 - Quiz

Het broeikaseffect is gunstig voor het klimaat op de wereld
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Waarom is leven op aarde niet mogelijk zonder broeikaseffect?

Slide 13 - Open question

Wat is het versterkte broeikaseffect?

Slide 14 - Open question

Welke menselijke oorzaak is er voor het versterkte broeikaseffect?

Slide 15 - Open question

In Nederland wordt de meeste duurzame energie opgewekt door het verbranden van biomassa.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Het klimaat verandert. Welke veranderingen in neerslag treden op?
A
Meer neerslag en gelijkmatiger over het jaar
B
Minder sneeuw & regen
C
Meer neerslag en onregelmatiger
D
Aantal stortbuien neemt af

Slide 17 - Quiz

Meer droogte in de zomer is in Nederland ook een gevolg van klimaatverandering.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Hieronder staan vier energiebronnen die in Nederland worden gebruikt. Zet ze in de volgorde van de energiebron die het meeste gebruikt wordt, tot de energiebron die het minste wordt gebruikt. 
1= meest gebruikt, 4= minst gebruikt
1
2
3
4
Biomassa
Fossiele brandstoffen
Windenergie
Zonne-energie

Slide 19 - Drag question

Sleep de energiebronnen naar de juiste plaats in het diagram.
4%
11%
38%
42%
Aardgas
Steenkool
Aardolie
Duurzame energie

Slide 20 - Drag question

Is het in steden in het algemeen warmer of kouder dan op het platteland?
Leg je antwoord op de vraag uit. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten

Slide 21 - Open question

Iemand zegt: ‘Er rijden steeds meer elektrische auto’s op de weg. Dat is duurzaam volgens veel mensen. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Want hoe wordt de elektriciteit opgewekt?’
In welk geval is elektrisch rijden echt duurzaam en in welk geval niet?

Slide 22 - Open question

Welke past het beste bij jou?
A
Ik ken de stof goed, maar er zijn nog wat punten die aandacht vragen
B
Ik ken het aardig maar sommige vragen wist ik niet, dus ik heb nog wat te leren.
C
mwah, maar wel meer dan de helft goed, ik moet duidelijk nog wat leren.
D
onvoldoende, gelukkig was het geen echte toets. Ik heb nog veel te leren.

Slide 23 - Quiz

Waar kun je nog uitleg over gebruiken?

Slide 24 - Open question