Hoofdstuk 7 in een kledingzaak

Het jeugdjournaal 
Schrijf woorden op die je nog niet kent. Je mag 1 woord uitkiezen, vertalen en met de groep delen.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1,4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Het jeugdjournaal 
Schrijf woorden op die je nog niet kent. Je mag 1 woord uitkiezen, vertalen en met de groep delen.

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 7 in een kledingzaak

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Het jeugdjournaal- gedaan
  • Voorkennis activeren met de zeester - gedaan
  • Luisteroefening: hoofdstuk 7 in een kledingzaak- gedaan
  • Opdracht gatentekst- gedaan
  • De kleuren oefenen en nazeggen- gedaan
  • In groepjes van drie zinnen maken met de kleuren- gedaan
  • Dictee-gedaan
  • Opdracht 4 uit het boek*
  • Opdracht 5 uit het boek*
  • Opdracht 6 uit het boek-gedaan
  • Raadspelletje met woorden uit hoofdstuk 7- gedaan
  • Woordenschat kleding( zie afbeeldingen- gedaan
  • Opdracht 3 uit het boek- gedaan
  • Zoek iemand die..
  • Datum van het examen 

Slide 3 - Slide

Het raadspelletje 
1. Je kiest om de beurt een woord 
2. Je geeft een omschrijving van het woord 
3. De ander probeert het woord te raden
Voorbeeld: (omschrijving) het is rond en heeft een lange steel en je kunt ermee eten(lepel)
Tweede voorbeeld: een kleine kamer in een winkel waar je kleding kunt passen(paskamer)

Slide 4 - Slide

Comparatief en superlatief
Klein-kleiner-kleinst 
Groot-groter-grootst
Duur-duurder-duurst
Is de laatste letter van het adjectief een R dan krijgt de comparatief een der
Deze broek is duurder
Deze tas is zwaarder 

Slide 5 - Slide

Zoek iemand die...
  • Jullie gaan aan elkaar vragen stellen
  • Jullie krijgen van mij een blad
  • Wat ga je precies doen? Je zoekt iemand aan wie je een vraag stelt.

1. Zoek iemand die het afgelopen jaar meer dan één keer naar de
bioscoop is geweest.
Vraag: Ben je dit jaar meer dan één keer naar de bioscoop geweest?


Slide 6 - Slide

Nog een voorbeeld
2. Zoek iemand die in Den Haag woont.
Vraag: woon jij in Den Haag?

Slide 7 - Slide

Opdracht 3: beschrijf iemand 
Beschrijf iemand uit de groep. Gebruik hij en zij. Wat heeft hij/zij aan.

Slide 8 - Slide

Zinnen maken met kleuren
Voorbeeld: 
- de sinaasappel is oranje
- de appel is groen

Slide 9 - Slide

Wat gaan we doen vandaag
  • Het jeugdjournaal 
  • Maken opdracht 4 op blz.100 
  • Maken opdracht 5 op blz. 101 
  • Maken opdracht 7 op blz. 103 
  • Rollenspel kleding kopen 
  • Zoek iemand die...
  • Tegenstellingen 
  • Demonstratief en pronomen 
  • Demonstratief pronomen blz. 103
  • Objectvorm van het personaal pronomen blz. 105
  • Maken opdracht 11 op blz. 106
  • ( opdrachten maken uit teams die te maken hebben met hfs 7)

Slide 10 - Slide

Demonstratief en pronomen

Slide 11 - Slide

Demonstratief en pronomen 
Deze broek zit beter dan die andere broek.
Dit roze shirt staat me best goed.
Ik neem dus deze spijkerbroek en deze twee T-shirts. 


Slide 12 - Slide

Tegenstellingen 
Groot - Klein

Voorbeeld: De olifant is groot, maar de muis is klein.
Dik - Dun
Voorbeeld: Ze heeft een dikke trui in de winter en een dunne blouse in de zomer.
Heet - Koud
Voorbeeld: In de zomer is het vaak heet, maar in de winter kan het erg koud zijn.
Boven - Onder
Voorbeeld: Het boek ligt boven op de plank, niet onderaan.
Vroeg - Laat
Voorbeeld: Ze staat altijd vroeg op om naar haar werk te gaan, maar soms komt ze laat thuis.
















Slide 13 - Slide

Objectvorm van het personaal pronomen

Slide 14 - Slide