4Havo Markt:vraag en aanbod par. 2.1 en 2.2

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

De vraag daalt. Wat gebeurt er met de prijs?
A
Die zal dalen
B
Die zal stijgen
C
Er verandert niets
D
Schiet mij maar lek

Slide 5 - Quiz

Er is een slechte aardappeloogst. Wat is een logisch gevolg?
A
De vraag neemt toe
B
De vraag neemt af
C
De aanbodprijs neemt toe
D
We gaan meer ijsjes eten

Slide 6 - Quiz

Hoeveelheid geld die iemand in een bepaalde periode ontvangt.
Lijn die bij iedere prijs aangeeft hoeveel stuks de consument bij die prijs willen kopen

hoeveelheid goederen en diensten die met het inkomen gekocht kunnen worden

aantal stuks dat de consumenten bij een bepaalde prijs willen kopen
gevraagde hoeveelheid
vraaglijn
koopkracht
inkomen

Slide 7 - Drag question

Stel de functie van de vraaglijn naar cola is:
Qv = –15p + 45. Gegeven prijs is € 2,50.
Hoeveel blikjes cola worden er verkocht?
A
82.5
B
8
C
9,375
D
7,5

Slide 8 - Quiz

TK = 0,50q + 300
de constante kosten zijn:
A
0,50
B
50
C
300
D
150

Slide 9 - Quiz

Jan verkoopt appels voor €2 per stuk. Hij koopt de appels in voor €0.50. constante kosten zijn €50. Wat is juist?
A
TO = 2
B
TO = 2q
C
CK = 0.50
D
TK = 0,5 + 50q

Slide 10 - Quiz

Om de totale winst (TW) te berekenen doe je het volgende:
A
TO - TK
B
TK - TO
C
TO = TK
D
TO / TK

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Marginale Kosten (MO) betekent:
A
de extra kosten voor het verkopen van 1 product
B
de extra opbrengsten voor het verkopen van 1 product
C
de verkoopprijs
D
de constante kosten per stuk

Slide 21 - Quiz

Break-even omzet =
A
break-even afzet x q
B
break-evenomzet x q
C
p x q
D
to = tk

Slide 22 - Quiz

De prijs stijgt. Wat gebeurt er met het aanbod?
A
Neemt af
B
neemt toe
C
verandert niets
D
schiet mij maar lek

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide