Lesdoelen:
Je leert wanneer je een hoofdletter moet schrijven;
Je leert wanneer je een punt gebruikt;
Je leert wanneer je een uitroepteken gebruikt;
Je leert wanneer je een vraagteken gebruikt.
This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Een punt gebruik je bij gewone zinnen:
De winter begint op 21 december.Het meisje rent door het bos.Volgende week begint de vakantie.
Zet na een vraag een vraagteken.
Doe jij de deur even open?Wil je ook wat drinken?Hoe laat ben je vandaag vrij?
Geef met een uitroepteken je zin extra nadruk.
Pas op voor die auto!
Houd nog toch eens een keertje je mond!
Te gek! We gaan op vakantie naar Thailand!
- Maakt een zin overzichtelijker
- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt
- Tussen twee persoonsvormen
Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.
- Na een naam of uitroep aan het begin van een zin
Sacha, waar staat de appelmoes?
- Tussen de delen van een opsomming
Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.
- Voor verbindingswoorden als doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want en zodra.
Klas E1E is zo leuk, omdat de leerlingen goed meedoen!
Heb je de lesdoelen ook behaald?