Ontwikkelingspsychologie les 1

1 / 47
next
Slide 1: Slide
OntwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Mensen die erg van elkaar verschillen passen vaak goed bij elkaar.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Bij het genezen van psychische problemen werkt het gebruik van medicijnen beter dan psychotherapie
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Mensen hebben meer behoefte aan liefde dan aan veiligheid
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Emoties ontwikkelden zich evolutionair gezien later dan ons verstand
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Iemand die extravert is kan statistisch gezien beter niet een relatie beginnen met iemand die erg introvert is
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Elektroconvulsieve therapie, waarbij elektrische stoomstoten door de hersenen gestuurd worden, is de meest effectieve therapie tegen zware depressie
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Als je iets zoekt wat je kwijt bent en je kan het niet vinden, is het goed om even te stoppen en aan iets anders te denken voordat je doorgaat
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

In groepen worden altijd betere beslissingen genomen dan door een individu
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Walging is één van de zes basisemoties
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat is ons meest primaire zintuig
A
zien
B
ruiken
C
voelen

Slide 18 - Quiz

Welke uitspraak over de pubertijd is waar?
In deze periode gedragen

A
veel mensen zich enigszins onvoorspelbaar en onhandelbaat
B
de meeste mensen zich onvoorspelbaar en onhandelbaar
C
weinig mensen zich onvoorspelbaar en onhandelbaar

Slide 19 - Quiz

Het klassieke nature and nurture debat binnen de psychologie gaat over:
A
Het belang van voeding bij pasgeborenen
B
over de optimale opvoedmethode voor jonge kinderen
C
over de erfelijkheid van gedrag

Slide 20 - Quiz

Wat is de moderne verklaring van het voorkomen van dromen
A
De seksuele energie die overdag onderdrukt wordt, komt vrij
B
Ze komen voor bij willekeurige hersenactiviteit als ervaringen van overdag worden verwerkt
C
Ze ontstaan door subtiele input (bv zacht geluid) in de slaapomgeving

Slide 21 - Quiz

Welke uitspraak over de menselijke slaap is correct?
A
Tijdens je slaap is je lichaam, inclusief de hersenen, compleet in rust
B
Tijdens de slaap is er nauwelijks hersenactiviteit
C
Tijdens je slaap bewegen je ogen soms razendsnel heen en weer

Slide 22 - Quiz

Wat is waar over de verhouding mannen/ vrouwen binnen de psychologie?
A
Bij het ontstaan van de wetenschap werd deze door vrouwen gedomineerd
B
Bij het ontstaan van de wetenschap werd deze door mannen gedomineerd
C
Binnen de psychologie zijn er altijd meer vrouwen geweest
D
Bovenstaande mogelijkheden zijn alle drie fout

Slide 23 - Quiz

De vroegste herinneringen van mensen
A
zijn meestal heel levendig en echt gebeurd
B
zijn meestal niet levendig, maar wel vaak echt gebeurd
C
zijn onbetrouwbaar omdat ze vervormd zijn in de loop der tijd
D
zijn juist erg betrouwbaar omdat er veel aan teruggedacht

Slide 24 - Quiz

Het korte termijn geheugen kan informatie ongeveer 1 dag vasthouden
A
Dit is niet waar; het korte termijn geheugen kan informatie ongeveer 50 minuten vasthouden
B
Dit is meestal waar; het hangt alleen af van het type informatie
C
Dit is niet waar; na zo'n 20 seconden gaat informatie verloren
D
Dit is meestal waar; maar het verschilt per persoon

Slide 25 - Quiz


Een woord letterlijk vertalen naar een andere moderne taal is:

A
Soms onmogelijk, omdat er in die andere taal geen woord voor is
B
Altijd mogelijk, er is altijd wel een woord dat er heel dicht in de buurt komt
C
Bijna altijd mogelijk, behalve van en naar het Chinees
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn fout

Slide 26 - Quiz

Er gebeurt een ongeluk op straat. Iemand is het meest geneigd te helpen als
A
er veel andere mensen aanwezig zijn
B
er weinig andere mensen aanwezig zijn
C
er verder niemand aanwezig is
D
het maakt niet uit hoeveel mensen er verder aanwezig zijn

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Waarden en normen in de klas

Wat zijn de vier belangrijkste waarden van deze groep?

Welke normen horen hierbij?

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide