Signaalwoorden

Signaalwoorden & Tekstverbanden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Signaalwoorden & Tekstverbanden

Slide 1 - Slide

Planning
  • oefening signaalwoorden
  • beoordeling opdr. 9
  • verbeteren opdr. 9

Slide 2 - Slide

In een tekst staan heel veel zinnen. Dat zijn niet zomaar losse zinnen. De zinnen hebben iets met elkaar te maken. Er zijn verbanden tussen de zinnen.


Er zijn speciale woorden waaraan je kunt zien dat er een verband is. Deze speciale woorden noem je signaalwoorden. De signaalwoorden zeggen je: 
Let op! Er komt nu een verband aan.
Als je weet welk verband er tussen zinnen is, begrijp je de tekst beter.

Slide 3 - Slide

Welke signaalwoorden ken je al?

Slide 4 - Mind map

Fraudeurs hebben de website van Dixons nagemaakt en hebben tienduizenden advertenties voor grote kortingen op Markplaats gezet


Welk verband geeft het signaalwoord 'en' weer?

A
opsomming
B
tijdsvolgorde
C
voorbeeld

Slide 5 - Quiz

De fraudeurs adverteren met flinke kortingen op telefoons. Te mooi om waar te zijn, want op het moment dat mensen bestellen, kunnen zij alleen betalen via een bankoverschrijving naar een Nederlandse ING-rekening.
Ook wordt er geen beveiligde verbinding gebruikt tijdens het bestellen. Het bestelproces wijkt dus af van de echte procedure van de Dixons-site, maar oogt desondanks geloofwaardig.

Welk verband geeft het signaalwoord 'ook' weer?
A
opsomming
B
tijdsvolgorde
C
voorbeeld

Slide 6 - Quiz

Op Marktplaats verschenen vanmorgen in korte tijd tienduizenden advertenties van de nepsite.
Zo werd een iPhone 6 aangeboden voor 400 euro, in plaats van de gebruikelijke 600 tot 700 euro.


Welk verband geeft het signaalwoord 'zo' weer?
A
opsomming
B
tijdsvolgorde
C
voorbeeld

Slide 7 - Quiz

Op Marktplaats verschenen vanmorgen in korte tijd tienduizenden advertenties van de nepsite.
Zo werd een iPhone 6 aangeboden voor 400 euro, in plaats van de gebruikelijke 600 tot 700 euro.


Welk verband geeft het signaalwoord 'zo' weer?
A
opsomming
B
tijdsvolgorde
C
voorbeeld

Slide 8 - Quiz

In welke zin staat een tijdsvolgorde?
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 9 - Quiz

Maak een zin met: bijvoorbeeld

Slide 10 - Open question

Maak een zin met : zoals

Slide 11 - Open question

Maak een zin met: ten slotte

Slide 12 - Open question

Signaalwoorden voor tijdsvolgorde (chronologisch)
A
eerst, daarna, nadat
B
toen, maar, omdat
C
als, zoals, denk aan

Slide 13 - Quiz

Signaalwoorden voor een voorbeeld zijn:
A
: / - / 1, 2, 3, enz.
B
eerst, toen, daarna
C
zo, zoals, neem nou

Slide 14 - Quiz

Hoe geeft de schrijver tekstverbanden aan?
A
Functiewoorden
B
Doewoorden
C
Signaalwoorden
D
Niet

Slide 15 - Quiz

Signaalwoorden voor opsomming zijn:
A
ten eerste, ten tweede, ook, verder
B
vroeger, later, nu
C
bijvoorbeeld, zo, zoals

Slide 16 - Quiz

Verwijder eerst het stickertje, druk daarna op de startknop.
Wat zijn de signaalwoorden voor volgorde van tijd?
A
druk, eerst
B
startknop, daarna
C
verwijder, eerst
D
eerst, daarna

Slide 17 - Quiz

Ik moet vandaag nog een hoop werk doen. Ten eerste moet ik mijn kamer opruimen. Ten tweede moet ik het gras maaien. Daarna moet ik boodschappen gaan doen voor het weekend.
Welk tekstverband geven de signaalwoorden: 'ten eerste, ten tweede, daarna' aan:
A
Opsomming
B
Tijdsvolgorde
C
Voorbeeld

Slide 18 - Quiz

Welk signaalwoorden van opsomming herken je in de volgende zinnen?

Ten eerste drinken jongeren meer alcohol. Ten tweede gamen ze meer en tenslotte kijken ze vaker Netflix.
A
drinken alcohol, gamen meer, kijken vaker Netflix.
B
Ten eerste, ten tweede, tenslotte.

Slide 19 - Quiz

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 20 - Open question

Klaar! 

We gaan nu verder met opdracht 9.

Slide 21 - Slide