This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom A1C
Slide 1 - Slide
Lesdoel
- Je leert de spelling van bijvoeglijke naamwoorden.
Slide 2 - Slide
Schrijven
Schrijf over je eerste schoolweken. Hoe was de introductie? Hoe waren de eerste lessen? Hoe was de sportdag? Is er een groot verschil met de basisschool? Wat vind je leuk aan het voortgezet onderwijs en wat vind je minder leuk?
Slide 3 - Slide
Typ het bijvoeglijk naamwoord: - een (spannend) boek
Slide 4 - Open question
Typ het bijvoeglijk naamwoord: - een (gevaarlijk) idee
Slide 5 - Open question
Typ het bijvoeglijk naamwoord: - de (aluminium) buis
Slide 6 - Open question
Typ het bijvoeglijk naamwoord: - een (schoon) omgeving
Slide 7 - Open question
Typ de vergrotende trap van het bijvoeglijk naamwoord: - een (schoon) omgeving
Slide 8 - Open question
Typ het bijvoeglijk naamwoord: - de (beantwoorden) vraag
Slide 9 - Open question
Typ het bijvoeglijk naamwoord: - de (pesten) kinderen
Slide 10 - Open question
Typ de vergrotende trap van het bijvoeglijk naamwoord: - een (warm) douche
Slide 11 - Open question
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 12 - Quiz
Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente
Slide 13 - Quiz
Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 14 - Quiz
Kies het juiste werkwoord:
"Het vliegtuig ..."
A
land
B
landt
C
lant
Slide 15 - Quiz
Toen hij gisteren niet (antwoorden) (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.
A
antwoorde- verzuchtte
B
antwoordde, verzuchtte
C
antwoordde-verzuchte
D
antwoorde-verzuchte
Slide 16 - Quiz
(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?
A
Word
B
Wordt
Slide 17 - Quiz
Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoedt, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind
Slide 18 - Quiz
Nakijken
- Nakijken opd. 2,3,4,6,7 op blz. 110-111.
Slide 19 - Slide
Aan de slag
- Maak opd. 2,3,5,6,7,8 en 10 op blz. 112-114 in je oefenboek.
Klaar?
- Maak opd. 11,15,16 en 17 op blz. 114-115.
Klaar?
Maak opd. 1 en 3 op blz. 10.
Slide 20 - Slide
Lezen
Blz. 40
Slide 21 - Slide
Uitleg leesclub
Slide 22 - Slide
Huiswerk dinsdag 12/9 3e uur
- Maak opd. 2,3,4,6,7 op blz. 110-111 in je oefenboek.
Slide 23 - Slide
Uitleg theorie Bijvoeglijke naamwoorden
blz. 192/193
Slide 24 - Slide
Terugkijken
- Hoe vind je zinsdelen?
- Wat is de beste manier om de persoonsvorm te vinden?
- Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?
Slide 25 - Slide
Wat is de persoonsvorm en het onderwerp van de volgende zin?:
- Misschien heeft mijn neefje wel een voetbal gewonnen voor mij?
Misschien
heeft
mijn neefje
wel
een voetbal
gewonnen
voor mij
heeft gewonnen
pv
ow
Slide 26 - Drag question
Maak zinsdelen bij de volgende zin:
- Tijdens mijn vorige vakantie heb een ik voor mijn vriendin een nieuwe armband gekocht in een leuk winkeltje.