This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Actieve zinnen geven aan wat het onderwerp doet.
Passieve zinnen geven aan wat er met het onderwerp gebeurd.
hoe maak je een active sentence passive?
The girls kissed Alex
stap 1 => zoek het lijdende voorwerp => Alex
Stap 2 => Maak het lijdende voorwerp het onderwerp door dit vooraan in de zin te zetten=> Alex ....
Stap 3 => gebruik de juiste vorm van to be => was => Alex is
Stap 4 => het de persoonsvorm uit de active zin verandert in het voltooid deelwoord => kissed=> kissed
stap 5 => zeg wie het doet => by the girls
Alex was kissed by the girls.
To be in de passive sentence krijgt dezelfde tijd/vorm als het hoofdwerkwoord in de active sentence.
Hulpwerkwoorden blijven staan in de passive sentence. Let op ze moeten bij het onderwerp passen.
BV: They have thrown the ball. => The ball has been thrown.
They are singing a nice song.=> The song is being sung.