Werkwoordelijk gezegde

• Basisschool

Werkwoordelijk gezegde

Zoek in de volgende zinnen het werkwoordelijk gezegde ... 

Hebben zij in die auto gereden?

Elke dag hebben de chauffeurs hun wagens gewassen.

Heb jij de taalopdracht goed gemaakt?

in het huis heeft Leon zijn oude boeken opgeborgen.

Wie heeft de mooie plant uit huis gezet?

Voor elk schilderij heeft Renate een grote lijst gebruikt.

Stan heeft volgende week zaterdag twee afspraken gemaakt.

Lachend heeft Jolanda een brief aan een vriendin geschreven.

Hij heeft de hele avond televisie gekeken.

Volgens de buren staat het geluid wel erg hard.

Hij at heel vaak zijn boterhammen niet op.

In de vakantie mag jij er voor zorgen.

Hem vroegen ze niets.

Robert wil graag met je meerijden.

Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?