Quiz hfd 2

AFSPRAKEN
  • Bij binnenkomst ga je zitten en pak je je spullen.
  • Je laptop laat je dicht op tafel liggen.
  • Als je wat wilt vragen steek jij je vinger op
  • Als de docent praat zijn de leerlingen stil 
  • Je behandelt een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat betekent met fatsoen en respect. 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

AFSPRAKEN
  • Bij binnenkomst ga je zitten en pak je je spullen.
  • Je laptop laat je dicht op tafel liggen.
  • Als je wat wilt vragen steek jij je vinger op
  • Als de docent praat zijn de leerlingen stil 
  • Je behandelt een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat betekent met fatsoen en respect. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

In welke eeuw was de Tijd van Burgers en Stoommachines?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 3 - Quiz

Welk samenlevingstype ontstaat in de tijd van burgers en stoommachines?
A
De autarkische samenleving
B
De industriële samenleving
C
De landbouwstedelijke samenleving
D
Samenleving van jagers en verzamelaars

Slide 4 - Quiz

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Belgie
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika

Slide 5 - Quiz

In welke beroepen begon de Industriële Revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 6 - Quiz

Wat betekent "Industriële Revolutie"?
A
verandering in de manier van denken
B
verandering van manier om met werknemers om te gaan
C
verandering van de manier van produceren
D
grote verandering in korte tijd

Slide 7 - Quiz

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 8 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen in de industriële revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 9 - Quiz

Bekijk de afbeelding ->

Welk begrip past het beste
bij deze afbeelding?
A
industrialisatie
B
huisnijverheid
C
beleggers
D
dienstensector

Slide 10 - Quiz

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
timer
1:00
1
2
3
4
5
Rijke burgers kochten deze machines en zetten ze in grote fabriekshallen.
Door de uitvinding van de stoommachine komen er verschillende nieuwe machines.
Veel arbeiders trekken naar de stad en gaan werken in de fabrieken.
De meeste mensen werkten op het land en van huisnijverheid.
Vakbonden werden  opgericht om de slechte werkomstandigheden te verbeteren.

Slide 11 - Drag question

Een bewering over werken in de fabriek in de 19e eeuw

De werkomstandigheden in de fabriek waren ongezond. Toch lieten werkgevers vooral vrouwen en kinderen in de fabriek werken.
A
Deze bewering is juist
B
Deze bewering is onjuist

Slide 12 - Quiz

Een stoommachine produceert zelf geen industrieproducten.
A
Deze bewering is juist
B
Deze bewering is onjuist

Slide 13 - Quiz

Waar leefde de meeste mensen vóór de industriële revolutie?
A
in arbeiderswijken in een dorp
B
in een arbeiderswijk in de stad
C
Op het platteland
D
in fabrieken

Slide 14 - Quiz

De eerste fabrieken werden gebouwd...
A
Op grote industrieterreinen
B
Bij snel stromende rivieren
C
Dichtbij de steden
D
In de kolonies

Slide 15 - Quiz

De periode van 1800 tot nu heet?
A
Nieuwe tijd
B
Hippe tijd
C
Moderne tijd
D
Vernieuwde tijd

Slide 16 - Quiz

Hoeveel uur per dag werkte je als arbeider in een fabriek?
A
8
B
10
C
12
D
14

Slide 17 - Quiz

Alle landen kopen van en verkopen aan elkaar
Gebied dat door een ander land wordt bestuurd
Een natuurproduct waarvan een ander product wordt gemaakt
Kolonie
Grondstoffen
Wereldmarkt

Slide 18 - Drag question

Sleep in de juiste volgorde                              Laatste vraag
1
2
3
4
Op de wereldmarkt worden de nieuwe eindproducten duur verkocht
In Nederland worden er nieuwe producten gemaakt
Indische boeren moeten verplicht rubber verbouwen
Rubber wordt verscheept naar Nederland toe

Slide 19 - Drag question