Wereldhandel en consumptiemaatschappij

Wereldhandel en consumptiemaatschappij
Startklaar:
  • Lesboek op tafel
  • Pen op tafel
  • Jas uit
  • Tas van tafel 
timer
1:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wereldhandel en consumptiemaatschappij
Startklaar:
  • Lesboek op tafel
  • Pen op tafel
  • Jas uit
  • Tas van tafel 
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Opdrachten check!
Opdracht 21
Pagina 49

Slide 2 - Slide

Leerdoelen:
Op het einde van deze les kun je:
  • Uitleggen waarom de Industriële Revolutie in Nederland pas laat op gang kwam.
  • De betekenis van de begrippen: kleinschalig, grootschalig, concurrentie en fusie benoemen 

Slide 3 - Slide


Engeland
rond 1700



  • Machtig land met een enorm groot rijk dat zich over de hele wereld uitstrekte.
  • De bevolking van Engeland groeit, hierdoor is er meer kleding nodig.
  • Veel kleding wordt gemaakt van katoen, dat door slaven op plantages wordt geplukt, en wol.

Het Britse Rijk omstreeks 1700

Slide 4 - Slide

Aanleg van kanalennetwerk
Vanaf 1750 werden de talrijke kleine riviertjes door de aanleg van kanalen met elkaar verbonden. En ook tussen steden en mijnbouwgebieden werden nieuwe kanalen gegraven. Zo ontstond in korte tijd een dicht kanalennetwerk. 

Tussen 1750 en 1800 was er al 1100 kilometer kanaal gegraven. 

Slide 5 - Slide

En Nederland dan....

Slide 6 - Slide

Nederland leeft van de landbouw

  • In het midden van de negentiende eeuw werkte de helft van de Nederlandse bevolking in de landbouw.  Veel boeren in het westen van Nederland waren specialisten: zij produceerden één product, bijvoorbeeld boter, eieren, kaas of aardappelen.  
  • Een groot deel van die producten werd verkocht in het buitenland, vooral in Engeland.  

gevolg = Veel mensen in Nederland boer.
Je kan uitleggen waarom de Industriele Revolutie in Nederland pas laat op gang kwam.

Slide 7 - Slide

Waar is die Gouden Eeuw gebleven?

Slide 8 - Slide

Kleinschalig 
Klein van opzet; waar weinig dingen of personen bij betrokken zijn. 

Slide 9 - Slide

Grootschalig 
Groot van opzet; waar veel dingen of personen bij betrokken zijn. 

Slide 10 - Slide

Concurrentie 


Er is zo veel concurrentie dat Nederlandse handelsschepen elkaar aanvallen 

Slide 11 - Slide

Concurrentie 
Strijd tussen bedrijven om meer te kunnen verkopen dan een ander.

Slide 12 - Slide

Fusie 
Wanneer twee of meer bedrijven samensmelten tot een bedrijf. 

Slide 13 - Slide

Leerdoelen:
Op het einde van deze les kun je:
  • Uitleggen waarom de Industriële Revolutie in Nederland pas laat op gang kwam.
  • De betekenis van de begrippen: kleinschalig, grootschalig, concurrentie en fusie benoemen 

Slide 14 - Slide

Volgende les...
Beginnen we met herhalen.
Zorg ervoor dat je dan al zeker gestart bent met het leren van Nederlands-Indië!

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Opdracht 2, 3, 11, 18 en 19
Pagina 57 t/m 62
timer
4:00

Slide 16 - Slide