USOS DEL SUBJUNTIVO


                                   
                   De aanvoegende wijs
1 / 40
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson


                                   
                   De aanvoegende wijs

Slide 1 - Slide

Objetivos - doelen
  • kennismaken met het gebruik van de aanvoegende wijs
  • de subjuntivo kunnen herkennen 
  • de subjuntivo kunnen vormen in de presente (=vorige week)

Slide 2 - Slide

Wat is een aanvoegende wijs?
Leve de koning! 
Het zij zo.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
een werkwoordswijs die onder meer een wens, gevoel, wil, mogelijkheid, onzekerheid aanwijzing of aansporing uitdrukt

Slide 3 - Slide

Indicativo vs subjuntivo
Dit zijn werkwoordWIJZEN (niet tijden!)
Alle werkwoordstijden tot nu toe: INDICATIVO
Vandaag leren we de PRESENTE de SUBJUNTIVO

Slide 4 - Slide

¿Cuándo se usa el subjuntivo?
In het Spaans gebruik je de subjuntivo vooral in bijzinnen, na QUE

In de hoofdzin is er dan sprake van bijv. een wil, wens, twijfel of een mening. Er komt dus gevoel bij kijken en het is niet slechts informatief en feitelijk.





Slide 5 - Slide

Welk woord zou in het Spaans in de subjuntivo moeten staan?
'Ik wil dat je dat doet!'
A
wil
B
dat
C
je
D
doet

Slide 6 - Quiz

Welk woord staat hier in de subjuntivo?
A
dejaré
B
uses
C
mal
D
que

Slide 7 - Quiz

Een paar voorbeelden
Espero que + werkwoord in subjuntivo
Es importante que + werkwoord in subjuntivo
(No) quiero que + werkwoord in subjuntivo
Es necesario que + werkwoord in subjuntivo
Ójala que + werkwoord in de subjuntivo
Tal vez + werkwoord in de subjuntivo
Puede que + werkwoord in de subjuntivo
Tengo miedo de que + werkwoord in de subjuntivo
No pienso / no creo que + werkwoord in de subjuntivo
De subjuntivo gebruik je voor alles wat niet feitelijk is, maar wat je wenst, of wat moet of wat nodig is.

Slide 8 - Slide

Las formas

Slide 9 - Slide

Vul de subjuntivo in:
Es aconsejable que Juan.......... (ayudar)

Slide 10 - Open question

Vul de subjuntivo in:
Mi médico quiere que yo ............. (dejar) de tomar azúcar.

Slide 11 - Open question

Vul de subjuntivo in:
Mis padres esperan que yo ............. (comer) suficientes vitaminas.

Slide 12 - Open question

Vul de subjuntivo in:
Ojalá que mi perro ............. (vivir) muchos años más.

Slide 13 - Open question

Vul de subjuntivo in:
Es necesario que nosotros ............. (estudiar) bien para el exámen.

Slide 14 - Open question

Onthoud: als de ik-vorm in de presente
van de indicativo onregelmatig is,
is de hele subjuntivo dat ook!
Ejemplo: Tener - tengo
No es necesario que tengas prisa. 

Slide 15 - Slide

Algunos ejemplos
TENER - presente de indicativo = tengo
Presente de subjuntivo = tenga, tengas, tenga, tengamos, tengáis, tengan

PONER - presente de indicativo = pongo
Presente de subj. = ponga, pongas, ponga, pongamos, pongáis, pongan

DECIR - presente de indicativo = digo
Presente de subjuntivo = diga, digas, diga, digamos, digáis, digan

Slide 16 - Slide

Combineer de ik-vormen van de subjuntivo met het hele ww
decir
sentir
poder
pedir
conocer
sienta
diga
pueda
pida
conozca

Slide 17 - Drag question

Wat is het correcte rijtje van de subjuntivo van perder?
A
perdo, perdes, perde, perdemos, perdéis, perden
B
pierdo, pierdes, pierde, perdemos, perdéis, pierden
C
pierda, pierdas, pierda, pierdamos, pierdáis, pierdan
D
pierda, pierdas, pierda, perdamos, perdáis, pierdan

Slide 18 - Quiz

trabajas
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 19 - Quiz

dejamos
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 20 - Quiz

sea
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 21 - Quiz

estemos
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 22 - Quiz

encontremos
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 23 - Quiz

queráis
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 24 - Quiz

van
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 25 - Quiz

vea
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 26 - Quiz

practiquéis
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 27 - Quiz

llegas
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 28 - Quiz

Weektaak 1 'el subjuntivo'
¡Quiero que estudies el uso del subjuntivo
y que hagas el 'weektaak 1'!
¡Mucho éxito!

Ga naar classroom
Maak een start met de weektaak
Deadline: vrijdag 21 april

Slide 29 - Slide

Necesito que (jij doet) la compra.

Slide 30 - Open question

Ojalá que Pedro (komt) a mi fiesta.

Slide 31 - Open question

Es importante que (jullie hebben) un boli para este ejercicio

Slide 32 - Open question

Acércate para que (jij ziet, ver) mejor la pantalla.

Slide 33 - Open question

Es importante que (jullie kennen, conocer) las formas irregulares del subjuntivo.

Slide 34 - Open question

Espero que al final de este periodo (jullie kunnen, saber) usar el subjuntivo muy bien.

Slide 35 - Open question

Een paar voorbeelden
Espero que + werkwoord in subjuntivo
Es importante que + werkwoord in subjuntivo
(No) quiero que + werkwoord in subjuntivo
Es necesario que + werkwoord in subjuntivo
Ójala que + werkwoord in de subjuntivo
Tal vez + werkwoord in de subjuntivo
Puede que + werkwoord in de subjuntivo
Tengo miedo de que + werkwoord in de subjuntivo
No pienso / no creo que + werkwoord in de subjuntivo
De subjuntivo gebruik je voor alles wat niet feitelijk is, maar wat je wenst, of wat moet of wat nodig is.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Deberes para el viernes
¡Quiero que estudies el uso del subjuntivo

y que hagas los ejercicios 8 y 9 de la página 48.

¡Mucho éxito!

Slide 38 - Slide

Metas
  • de subjuntivo herkennen
  • werkwoorden vervoegen in de subjuntivo
  • de subjuntivo gebruiken

Slide 39 - Slide

¡A practicar! LT 85/86
5c,6a,7,8,9

¿Listo/-a? > Ejercicios extras

practicar      practique, practiques, practique...

llegar            llegue, llegues, llegue, lleguemos...

empezar      empiece, empieces, empiece...

coger             coja, cojas, coja, cojamos, cojáis, cojan

fingir              finja, finjas, finja, finjamos, finjáis, finjan

Slide 40 - Slide