Les 2.17 Quiz gesprekken voeren

Nederlands haarverzorging jaar 2
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands haarverzorging jaar 2

Slide 1 - Slide

Agenda
  • gesprekken voeren
  • Wat is een gesprek?
  • Wat voor soort gesprekken hebben we?

Slide 2 - Slide

Doelen
  • Je toetst je kennis over gesprekken.
  • je oefent met je kennis

Slide 3 - Slide

Wat is het doel van doorvragen?
A
Iemand aan de praat houden.
B
Meer informatie krijgen.
C
De ander onderbreken.

Slide 4 - Quiz

Wat is 'actief luisteren'?
A
Rechtop zitten tijdens het luisteren.
B
Eerst goed luisteren en dan advies geven.
C
Luisteren zonder iets terug te zeggen.
D
Geconcentreerd luisteren en checken of je de ander goed begrijpt.

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je verstoring van de communicatie?
A
Algemene en particuliere ruis
B
Binnen- en buitenruis
C
Individuele ruis en groepsruis
D
Interne en externe ruis

Slide 6 - Quiz

Wat is een voorbeeld van interne ruis?
A
Het wegvallen van de telefoonverbinding
B
Emoties en afleidende gedachten
C
Omgevingsgeluiden
D
Slechte wifi

Slide 7 - Quiz

Wat is een zakelijk gesprek?
A
Een gesprek over geld
B
Een gesprek met collega's, klanten, of mensen van andere bedrijven.
C
Een gesprek tussen mensen die een conflict hebben
D
Een telefoongesprek

Slide 8 - Quiz

Wat is niet juist bij het geven van feedback?
A
Ik-boodschappen geven
B
Iets positiefs benoemen
C
Benoemen wat je van de ander verwacht
D
Anderen erbij betrekken

Slide 9 - Quiz

2

Slide 10 - Video

Wat voor gesprek voer je, als je als beveiliger iemand aanspreekt, omdat hij zich niet aan de regels houdt?
A
Een adviesgesprek
B
Een corrigerend gesprek
C
Een conflictgesprek
D
Een klachtgesprek

Slide 11 - Quiz

Wat wordt beoordeeld tijdens je examen Gesprekken voeren?
A
Afstemming op doel
B
Woordenschat
C
Verstaanbaarheid
D
Alle drie deze punten

Slide 12 - Quiz

Welk van de punten hieronder telt zwaarder mee voor je cijfer dan de andere drie?
A
Een goede zinsbouw
B
Vloeiend spreken
C
Afstemming op je gesprekspartner
D
Een juist gebruik van de werkwoordsvormen

Slide 13 - Quiz

2

Slide 14 - Video

00:00
Wat is de grootste fout van deze sollicitant?
  • Kijk naar de video
  • Daarna kun je de vraag beantwoorden.

Slide 15 - Slide

01:40
Wat is de grootste fout van de sollicitant?
A
Hij twijfelt over zijn antwoorden.
B
Hij komt zenuwachtig over.
C
Hij heeft het gesprek niet goed voorbereid.
D
Hij spreekt de naam van de ander verkeerd uit.

Slide 16 - Quiz

01:41
Wat voor gesprek is dit?
A
Een klachtgesprek
B
Een adviesgesprek
C
Een slechtnieuwsgesprek
D
Een corrigerend gesprek

Slide 17 - Quiz

01:41
Welke fout maakt de leidinggevende?
A
Ze is te aardig.
B
Ze vertelt niet meteen het slechte nieuws.
C
Ze luistert niet naar de ander.

Slide 18 - Quiz

Boek Taalblokken
pagina216 en 217

Slide 19 - Slide