H4 - herhalingsles

Bienvenue

1 / 13

Slide 1: Slide

FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Lesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Bienvenue

Slide 1 - Slide

La négation

De ontkenning staat in het Frans altijd rondom de persoonsvorm

(= eerste werkwoord van de zin).

Je n'aime pas faire mes devoirs de maths.

Elle n'a pas choisi la bonne filière.

herhaling

Slide 2 - Slide

La négation

De ontkenning staat in het Frans altijd rondom de persoonsvorm

(= eerste werkwoord van de zin).

Je n'aime pas faire mes devoirs de maths.

Elle n'a pas choisi la bonne filière.

Wederkerende werkwoorden (werkwoorden met 'zich'):

Elle ne se réveille jamais avant sept heures.

Je ne me suis pas sentie capable d'aller à l'école.

herhaling

Slide 3 - Slide

La négation

Je n'aime pas faire mes devoirs de maths.

Elle n'a pas choisi la bonne filière.

Elle ne se réveille jamais avant sept heures.

Je ne me suis pas sentie capable d'aller à l'école.

Wij gebruiken de ontkenning tot nu toe altijd als lijdend voorwerp, maar sommige ontkenningen kun je ook als onderwerp gebruiken.

nieuw

Slide 4 - Slide

La négation

Wij gebruiken de ontkenning tot nu toe altijd als lijdend voorwerp, maar sommige ontkenningen kun je ook als onderwerp gebruiken.

Personne ne peut savoir tout. <> Il ne connait personne.

Rien n'est toujours simple. <> Mathilde n'aime rien.

nieuw

Slide 5 - Slide

La négation

herhaling

Aussi à la p.11 dans ton livre

ne ... rien

ne ... jamais

ne ... plus

ne ... personne

ne ... aucun(e)

ne ... pas du tout

ne ... pas non plus

ne ... pas encore

ne ... plus jamais

ne ... que

niets

nooit

niet meer

niemand

geen enkel(e)

helemaal niet

ook niet

nog niet

nooit meer

slechts / alleen maar

Slide 6 - Slide

Grammaire B

Slide 7 - Slide

Le pronom personnel

herhaling

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

onderwerp

Ilias aime le foot.
Il aime le foot.

Maria et Tasnime font les devoirs.

Elles font les devoirs.

Joseph donne un livre à son voisin.

Il donne un livre à son voisin.

Slide 8 - Slide

Le pronom personnel

herhaling

lui

nous

vous

leur

meewerkend
voorwerp

Joseph donne un livre à son voisin.

Joseph lui donne un livre.

Je parle à Malika et Ibtissam.

Je leur parle.

Nous allons donner un cadeau
au gagnant du quiz.

Nous allons lui donner un cadeau.

Slide 9 - Slide

Le pronom personnel

le / la

nous

vous

les

lijdend

voorwerp

Juliette a perdu son chien.

Juliette l'a perdu.

Tu connais Fatima?

Tu la connais?

Vous voulez voir ce film au cinéma?
Vous voulez le voir au cinéma?

Slide 10 - Slide

Volgorde in de zin

Staat er een heel werkwoord in de zin, dan staat het persoonlijk voornaamwoord vóór het hele werkwoord:

Vous pouvez les faire ?

Slide 11 - Slide

Volgorde in de zin

Staat er geen heel werkwoord in de zin, dan staat het persoonlijk voornaamwoord vóór de persoonsvorm:

Tu l'as vu ?

Nous l'avons acheté.

Slide 12 - Slide

Oefentoets

Ga aan de slag met de oefentoets.

Je mag ook zelfstandig leren
met jouw leeroverzicht.

De laatste 20 minuten gaan wij samen

woordjes herhalen met Quizlet.

Slide 13 - Slide

H4 - herhalingsles

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

More lessons like this