3.3 Rente en de waarde van risico's

Huiswerk nakijken
5    Bijvoorbeeld: het is moeilijk na te gaan wie een racefiets bezit. Of: als je een hogere premie moet betalen en je blijft fietsen, maakt het gedrag niet meer uit.


1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Huiswerk nakijken
5    Bijvoorbeeld: het is moeilijk na te gaan wie een racefiets bezit. Of: als je een hogere premie moet betalen en je blijft fietsen, maakt het gedrag niet meer uit.


Slide 1 - Slide

6    a    € 2.000
    b    0,25 × € 2.000 = € 500
    c    (0,75 × € 8.000 + 0,25 × € 0) – € 2.000 = € 4.000
    d    € 4.000 / € 2.000 × 100% = 200%
    e    Eigen antwoord. Voor der hand ligt: ja, het risico is tamelijk klein (€ 500) in vergelijking met de verwachte opbrengst (€ 4.000).

Slide 2 - Slide

7    a    1 / 3 × € 7.500 = € 2.500
    b    De verwachte opbrengst is (2/3 × € 12.000 + 1/3 × € 0) – € 7.500 = € 500.
        € 500 / € 7.500 × 100% = 6,7%
    c    Eigen antwoord. Voor der hand ligt: nee, het risico is erg groot (€ 2.500) in vergelijking met de verwachte opbrengst (€ 500).

Slide 3 - Slide

8    Het verwachte rendement is 6%, maar dat is bij staatsobligaties ook en die hebben geen risico. Staatsobligaties zijn wat dat betreft aantrekkelijker dan bedrijfsobligaties. En aandelen hebben hetzelfde risico als bedrijfsobligaties, maar een hoger verwacht rendement. Beleggers die risico’s willen nemen, kunnen dus beter aandelen kopen.

Slide 4 - Slide

9    Dat geeft een mix van zekerheid en lager verwacht rendement en risico’s met een hoger verwacht rendement. Bij alleen beleggen in obligaties weet je zeker dat je niet de hoogste rendementen haalt, bij alleen beleggen in aandelen is het risico te groot.


Slide 5 - Slide

Hoe bereken je het verwachte rendement?
A
Verwachte investeringsopbrengst / investering x 100
B
Investering / verwachte investeringsopbrengst x 100
C
Verwachte risico / investering x 100
D
Investering / verwachte risico x 100

Slide 6 - Quiz

Wat is risicopremie?
A
Het bedrag dat je betaalt om een risico te verzekeren
B
Het bedrag dat je betaalt om geen risico te hebben
C
Het bedrag dat je extra krijgt omdat je meer risico loopt
D
Het bedrag dat je minder krijgt, omdat je minder risico loopt

Slide 7 - Quiz

Jan houdt erg van risico. Waar zal hij waarschijnlijk in beleggen?
A
Bedrijfsobligaties
B
Staatsobligaties
C
Aandelen

Slide 8 - Quiz

3.3 Rente en risico's
De bank geeft een vaste rente. Deze is van tevoren bekend.
Sparen bij de bank geeft weinig tot geen risico.

Daarom heeft de hoogte van de rente invloed op de wisselkoersen. Mensen kunnen namelijk ook gaan sparen als de spaarrente hoog is.

Slide 9 - Slide

Wanneer gaan mensen liever sparen dan beleggen?
A
Als de rente hoger is dan het rendement
B
Als de rente lager is dan het rendement
C
Als de rente gelijk aan of hoger is dan het rendement
D
Als de rente gelijk aan of lager is dan het rendement

Slide 10 - Quiz

Invloed van rente op aandelen
Rente beïnvloed de waarde van aandelen op twee manieren:
Direct en indirect.

Directe beïnvloeding:
Stel: je hebt €100,-. De rente is 5%. Je kunt ook een aandeel kopen van €100,-, dan krijg je €5,- rendement.
Daar kun je allebei voor kiezen. Maar..

Slide 11 - Slide

Directe beïnvloeding
Stel: je hebt €100,-. De rente is 5%. Je kunt ook een aandeel kopen van €100,-, dan krijg je €5,- rendement.

Wat nou als de rente stijgt naar 10%? Dan vind je €,5,- rendement te weinig.
Gevolg: mensen willen het aandeel alleen nog kopen voor €50,-, da hebben ze weer hetzelfde rendement.

Slide 12 - Slide

Indirecte beïnvloeding
Als de rente stijgt, wordt geldt lenen duurder. Een onderneming gaat dan dus minder geld lenen om te investeren.
Maar een investering levert vaak in de toekomst een hogere winst op.
Als een onderneming niet investeert, is de verwachte toekomstige winst dus lager. Hierdoor wordt het aandeel minder waard.

Slide 13 - Slide

Rente en obligaties
Als de rente stijgt, daalt de waarde van een bestaande bedrijfsobligatie. Want die keert een vaste (lagere) rente uit

Voor een belegger is de obligatie dan minder waard geworden, want het levert minder op dan sparen. Daarnaast geldt ook het verhaal van investeren: er is een risico dat het bedrijf de rente niet meer kan betalen.

Slide 14 - Slide

Rente en staatsobligaties
Bij staatsobligaties geldt alleen de directe beïnvloeding (mits het land kredietwaardig is).

Een land gaan namelijk bijna nooit failliet, dus de rente wordt wel gewoon betaalt.

Slide 15 - Slide