5H leesvaardigheid

1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Op HAVO en VWO kun je ca. 13 teksten verwachten en ca. 42 vragen. Je hebt gemiddeld 3 minuut per vraag. Als je nog wat controletijd (ca. 15 minuten) over wilt houden heb je ongeveer 3 minuten per vraag.

Slide 2 - Slide

Probeer controletijd na afloop vrij te houden. Daarin kun je dan twijfelvragen nog eens bekijken.


Slide 3 - Slide

Kom je in tijdnood? Moet je dingen gaan overslaan? Kies dan voor teksten met meerdere vragen en meerdere punten. Dat levert je meer op dan

Slide 4 - Slide

Je hebt altijd vragen waar je enorm twijfelt over het antwoord. Vul ze altijd toch meteen in. Kom je aan het einde in tijdnood, dan heb je de vraag in elk geval beantwoord.

Slide 5 - Slide

meerkeuzevragen ABCD vragen
  • lees ALTIJD eerst alleen de vraag, dan het tekstgedeelte en dan pas de   antwoordalternatieven
  • antwoordalternatieven staan in alfabetische volgorde
  • bevatten altijd pindakaas/Quatsch- antwoorden 





Slide 6 - Slide

Wenn in Frauen die Liebe zur Kreissäge entbrennt

5H 2022-1-2

Slide 7 - Slide

Was gefällt Vanessa dem 1. Absatz nach an der Arbeit in der Tischlerei?
A
..
B
..
C
..
D
..

Slide 8 - Quiz

„Die Jugendlichen … wie Vanessa.“ (Zeile 12-19). Wie verhält sich dieser Satz zum 1. Absatz?
A
..
B
..
C
..
D
..

Slide 9 - Quiz

Welche Jugendlichen nutzen das Angebot im JuNet vor allem?
(Absatz 2) Jugendliche, die ...
A
..
B
..
C
..
D
..

Slide 10 - Quiz

examentips gatenvragen
  • Je antwoord/aanwijzing vind je rondom het gat. ( zin ervoor/zin erna).
  • Kun je de antwoorden indelen in +/_                         toon tekst
  • vertaal de woorden die je moet invullen
  • Goktip: Als 2 van de invulopties tegenstellingen van elkaar zijn, is het vaak 1 van deze 2.

Slide 11 - Slide

Kälteabnahme
5H 2022-1-8

Slide 12 - Slide

Welche Ergänzung passt in die Lücke?
A
außerdem
B
kaum
C
sogar
D
trotzdem

Slide 13 - Quiz

beweringsvragen
  1. streep  zoektermen aan in de beweringen.
  2.  bij signaalwoorden staan vaak antwoorden.
  3. kloppen alle elementen?
  4. slim gokken ( GL, versterkenden woorden)

Slide 14 - Slide

1
A
wel
B
niet

Slide 15 - Quiz

2
A
wel
B
niet

Slide 16 - Quiz

3
A
wel
B
niet

Slide 17 - Quiz

4
A
wel
B
niet

Slide 18 - Quiz

examentips open vraag
  • antwoord in het Nederlands ( uitzondering citeren)
  • meerdere elementen gevraagd                 signaalwoord opsomming, uitbreiding
  • baseer je antwoord op de tekst ( jouw mening/kennis is niet belangrijk)
  • Gebruik duidelijke verwijswoorden. Voorbeeld: zegt dr. Müller iets , vermeld dan ook dr. Müller en niet hij.

Slide 19 - Slide

Solidarische Vierbeiner 
5H 2022-2-1

Slide 20 - Slide

“den vertrauten Sound der Müdigkeit” (voorlaatste zin). Wat wordt daarmee concreet bedoeld in deze tekst?

Slide 21 - Open question

Langer Atem
5H 2022-3-1

Slide 22 - Slide

Welke gebeurtenis is de vermoedelijke aanleiding voor het schrijven van
dit artikel?

Slide 23 - Open question

“und es werden immer mehr” (regel 3-4)
In welke zin wordt die groeiende belangstelling verklaard? Citeer de eerste twee woorden van de betreffende zin.

Slide 24 - Open question

Als er naar een voorbeeld of een deskundige wordt gevraagd

Slide 25 - Slide

slepen: expertvraag of voorbeeld
Laut dr. Müller
expertvraag
voorbeeld
etwa, so
naam
plaats
getal
%
data
naam in vraag
concreet
illu-streert
"            "
Konjunktiv
(sei,habe, wäre

Slide 26 - Drag question

scanvraag
  1. Lees de vraag nauwkeurig+ onderstreep kernwoorden
  2. Bedenk waar je het antwoord verwacht (tussenkopjes/eerste zin/laatste zin?)
  3. Lees de stukjes tekst waar het antwoord kan staan
  4. Deze vragen zijn meestal aan het eind van je examen
  5. het antwoord kan nee, zijn al is dat minder dan 20 %

Slide 27 - Slide

Der Durchschnittsdeutsche … 
5H 2022-1-11

Slide 28 - Slide

Hoeveel tijd brengen Duitsers per dag gemiddeld door met lezen?

Slide 29 - Open question

Hoeveel geven Duitsers per maand gemiddeld uit aan boeken?

Slide 30 - Open question

Voedsel dat over is, wordt meestal weggegooid.
Wat kan er nog meer met overgebleven voedsel worden gedaan volgens de tekst?
Citeer het betreffende zelfstandig naamwoord.

Slide 31 - Open question

Zijn de prijzen hiervan in 2015 gedaald of gestegen? En met welk percentage?
Vul de volgende zin op het antwoordblad aan:

Slide 32 - Open question