Herhaling H3 en H4 - Mavo 3

Herhaling H3 en H4 - Mavo 3
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling H3 en H4 - Mavo 3

Slide 1 - Slide

§3.1 Hoe betaal je?
Directe ruil: Product ruilen tegen product
Indirect ruil: Product ruilen tegen geld

  1. Ruilmiddel 
  2. Rekenmiddel
  3. Spaarmiddel

Slide 2 - Slide

Je hebt chartaal geld en giraal geld. Wat is chartaal geld?
A
Geld in je zak
B
Geld op je rekening

Slide 3 - Quiz

Bereken het nieuwe saldo.
Schrijf de berekening op.
Beginsaldo
€ 135
Af (kleding
€ 45,50
Bij (loon)
€ 200
Af (eten)
€ 55,50

Slide 4 - Open question

§3.2 Waarvoor zou je sparen
  • Sparen voor een doel
  • Sparen uit voorzorg
  • Sparen voor rente 

> Samengestelde rente = Rente-op-Rente
> Enkelvoudige rente = Rente die je krijgt uitgekeerd

Slide 5 - Slide

Bij een enkelvoudige rente wordt de rente op je spaarrekening gestort.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Bij een samengestelde rente wordt de rente op je spaarrekening gestort.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

§3.3 Geld lenen kost geld!
1. Tijdelijk geld tekort
2. Dure aankoop doen, die je niet wilt uitstellen
3. Onverwacht dringend geld nodig
4. Je koopt een woning > Hypotheek

Slide 8 - Slide


Kredietkosten =
A
Alles wat je meer betaalt dan de lening zelf
B
Het bedrag dat je geleend hebt
C
Het bedrag dat je moet aflossen + de rente

Slide 9 - Quiz

Voor een consumptief krediet heb je bij de banken keuze uit verschillende kredietvormen.
Welke van de onderstaande kredietvormen is geen kredietvorm voor een consumptief krediet?
A
Persoonlijke lening
B
Hypotheek
C
Salariskrediet
D
Doorlopend krediet

Slide 10 - Quiz

Vreemde valuta:

Vreemde valuta:

Geldsoort van een ander land. 


Wisselkoers:
Prijs van vreemde valuta. De wisselkoers geeft aan hoeveel vreemde valuta je betaalt of ontvangt voor één euro.
, uitgedrukt in euro’s


Slide 11 - Slide

Wat is de formule voor het kopen van een vreemde valuta?
A
Bedrag in vreemde valuta = bedrag in euro’s / lage wisselkoers
B
Bedrag in vreemde valuta = bedrag in euro’s x hoge wisselkoers
C
Bedrag in vreemde valuta = bedrag in euro’s x lage wisselkoers
D
Bedrag in vreemde valuta = bedrag in euro’s / hoge wisselkoers

Slide 12 - Quiz

§4.1 Waarom verzeker je dat?
Premie = Het bedrag wat je aan de verzekeringsmaatschappij betaald.
Onzeker voorval > Iets waarvan je niet weet of het ooit gaat gebeuren

Slide 13 - Slide

Je premie is € 100. De poliskosten zijn €4,50. De assurantiebelasting is 21%. Wat zijn de verzekeringskosten?

Slide 14 - Open question

§4.2 Wat is er thuis verzekerd?
AVP = Aansprakelijkheidsverzekering Particulieren
Inboedelverzekering - Spullen IN huis verzeker
Opstalverzekering - Schade aan huis zelf
Beide verzekeringen > Woonhuisverzekeringen

Slide 15 - Slide

Volgens de verzekeraar is de herbouwwaarde €300.000. Per jaar is de premietarief €1,50 per €1000 verzekerd bedrag. Bereken de premie woonhuisverzekering.

Slide 16 - Open question

Onderverzekerd zijn betekent
A
Dat je verzekerd bent voor een te hoog bedrag
B
Dat je alleen spullen beneden in je huis hebt verzekerd
C
Dat je teveel premie betaalt
D
Dat je verzekerd bent voor een te laag bedrag

Slide 17 - Quiz

§4.3 Rij schadevrij!
WA- verzekering: Wettelijke aansprakelijkheid, dekt schade die je toebrengt aan een ander. (VERPLICHT)
Cascoverzekering: Dekt schade van je eigen voertuig
Allriskverzekering = WA+Cascoverzekering

Bonus-malusregeling > Systeem van premiekorting en toeslagen

Slide 18 - Slide


Wanneer krijg je
No-claimkorting?
A
Als je een jaar niet ziek geweest bent en daardoor niet geclaimd hebt bij de zorgverzekering.
B
Als je een nieuwe autoverzekering afsluit, want ze willen je als nieuwe klant korting geven.
C
Als de kans op schade voor de autoverzekeraar erg klein is, omdat je bijvoorbeeld heel weinig rijdt.
D
Als je een jaar geen ongeluk hebt veroorzaakt en ook niet geclaimd hebt bij je autoverzekering.

Slide 19 - Quiz

Hoeveel betaal je per
maand voor deze verzekering bij twee
schadevrije jaren?

Slide 20 - Open question

§4.4 Zorg voor een zorgverzekering!
Zorgverzekering vergoedt de kosten van medische zorg
  • Basisverzekering: Vergoedt basispakket voor huisarts, ziekenhuis en medicijnen (VERPLICHT). 
  • Aanvullende verzekering: Fysiotherapie of de tandarts
  • Tot je 18e zit je bij je ouders in het pakket, en ben je voor tandzorg verzekerd.
  • Zorgtoeslag - Bijdrage van de overheid om zorgkosten te dekken

Slide 21 - Slide

Wat is zorgtoeslag?
A
een bedrag dat verzekeraars betalen
B
een bedrag dat de verzekernemer betaald
C
een bedrag dat je betaalt wanneer je zorg gebruikt
D
een bedrag dat de belastingdienst betaald

Slide 22 - Quiz

Waardoor is een (basis) zorgverzekering voor iedereen even duur?
A
Door zorgtoeslag.
B
Door solidariteit.
C
Door dat een zorgverzekering verplicht is.
D
Door het verplichte eigen risico.

Slide 23 - Quiz