Herhaling Politiek + NL en de wereld

1 / 35
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wie of wat is de overheid?
A
Alle mensen in de tweede kamer
B
Politie en rechters
C
politici
D
Alle politici en ambtenaren

Slide 2 - Quiz

Wat kan de overheid doen als ze te weinig geld hebben?

Slide 3 - Open question

Wat bedoelen we met het begrip 'democratie'?

Slide 4 - Open question

In een directe democratie:

A
Kiest het volk direct het parlement.
B
Stemt de volksvertegenwoordiging over wetsvoorstellen.
C
Bestaan geen politieke partijen.
D
Kiest het volk indirect de regering.

Slide 5 - Quiz

Vrije verkiezingen zijn verkiezingen waarbij:
(welke hoort er niet bij)
A
Je niet hoeft te vertellen op wie je stemt.
B
er niet vals gespeeld mag worden
C
iedereen mag stemmen
D
je zelf mag weten op wie je stemt

Slide 6 - Quiz

Alle Nederlanders van 18 jaar en ouder hebben actief en passief kiesrecht.
Wat is het verschil tussen actief en passief kiesrecht?

Slide 7 - Open question

Noem 2 linkse partijen

Slide 8 - Open question

Noem 2 rechtse partijen

Slide 9 - Open question

Noem 2 middenpartijen

Slide 10 - Open question

Links, midden of rechts?
De overheid moet voor de mensen zorgen.
A
Linkse politieke partijen
B
Middenpartijen
C
Rechtse politieke partijen

Slide 11 - Quiz

Links, midden of rechts?
Kerken, verenigingen en organisaties moeten voor de mensen zorgen.
A
Linkse partijen
B
Middenpartijen
C
Rechtse partijen

Slide 12 - Quiz

Een partij wil de belasting verhogen voor de rijken. Is deze partij links, midden of rechts?
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 13 - Quiz

Wat is een politieke stroming?
A
Mensen die hetzelfde denken en invloed willen hebben via de politiek op de maatschappij
B
Mensen die rivieren de goede kant op laten stromen
C
Mensen die verstand hebben van elektriciteit en stroom
D
Mensen die politiek onbelangrijk vinden

Slide 14 - Quiz


Wat is geen politieke stroming?
A
Liberalisme
B
Liberaal-Socialist
C
Christen-Democratie
D
Sociaal-Democratie

Slide 15 - Quiz

In welke politieke stroming hoort de VVD?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Rechts- extremisme
D
Christendemocratien

Slide 16 - Quiz

Welke politieke stroming wordt door deze cartoon bekritiseerd?
A
Liberalisme
B
Populisme
C
Sociaal-democratie
D
Christendemocratie

Slide 17 - Quiz

Wat is een one issue partij? Noem een voorbeeld bij je uitleg.

Slide 18 - Open question

Welke uitspraak over de regering klopt?
A
Hierin zitten de ministers en de koning
B
Zij zijn het dagelijks bestuur van het land
C
Hierin zitten de ministers en de staatssecretarissen
D
Zij worden gekozen door de Nederlandse bevolking

Slide 19 - Quiz

Dit document wordt direct na de verkiezingen opgesteld door de partijen die gaan samenwerkende de komende 4 jaar
A
Miljoenennota
B
Troonrede
C
Regeerakkoord
D
Rijksbegroting

Slide 20 - Quiz

Noem twee taken van de koning

Slide 21 - Open question

Wie is het staatshoofd van Nederland?

Slide 22 - Open question

Hoeveel leden zitten er in de Tweede Kamer? En hoeveel in het parlement?

Slide 23 - Open question

Noem de 2 taken van het parlement

Slide 24 - Open question

Welk recht hoort bij de controlerende taak?

A
Stemrecht
B
Recht van amendement
C
Recht van initatief
D
Motierecht

Slide 25 - Quiz

Welk recht hoort er bij de krantenkop:
De Tweede Kamer stelt een onderzoek in naar Russische inmening in de Nederlandse politiek
A
Recht van initiatief
B
Recht van interpellatie
C
Motierecht
D
Enqueterecht

Slide 26 - Quiz

Wat is het verschil tussen de coalitie en de oppositie?

Slide 27 - Open question

Welke uitspraak over de machtenscheiding klopt niet?
A
Het parlement voert de wetten uit
B
Rechts spreken recht (rechtsprekende macht)
C
De politieke macht is in drie delen verdeeld
D
Het parlement controleert de ministers

Slide 28 - Quiz

Wie is de voorzitter van het dagelijks bestuur in de gemeente? En van de provincie?

Slide 29 - Open question

Met wie kan je het parlement vergelijken?
A
de ministers en wethouders
B
de gemeenteraad en Gedeputeerde Staten
C
de gemeenteraad en Provinciale Staten
D
de Gedeputeerde Staten en Wethouders

Slide 30 - Quiz

Op welke manier kan jij nu al de politiek beïnvloeden?

Slide 31 - Open question

Wat is een dictatuur?

Slide 32 - Open question

Wat is het verschil tussen een democratie en dictatuur? In een dictatuur...
A
worden verkiezingen gehouden
B
zitten mensen in de cel
C
mag je niet zomaar je mening geven
D
heb je geen media

Slide 33 - Quiz

In een dictatuur:


A
heeft vaak het leger de macht.
B
is altijd een koning(in) aan de macht.
C
hebben burgers veel rechten.
D
zijn vaak verkiezingen.

Slide 34 - Quiz

Waarover heb jij nog een vraag?

Slide 35 - Open question