Quiz H1 Industrie wereldwijd

1 / 37
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
Maken HF1: 1.1, 1.2, 1.3 en 1.4
Klaar? Herhaling maken

Slide 2 - Slide

Grote verandering in de productiemethoden, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines noem je...
A
Industriële revolutie
B
Continuïteit
C
Imperialisme
D
Werknemer

Slide 3 - Quiz

Als dingen hetzelfde blijven dan noem dit...
A
Industriële revolutie
B
Continuïteit
C
Moderne tijd
D
Werknemer

Slide 4 - Quiz

Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika na 1870 (kolonies) noem je...
A
industriële revolutie
B
Continuïteit
C
Imperialisme
D
Werknemer

Slide 5 - Quiz

Iemand die in dienst van een baas betaald werk doet noem je een...
A
Werkgever
B
Werknemer
C
Loondienst
D
Vast contract

Slide 6 - Quiz

Wat was de industriële revolutie?
A
Werk werd met de hand gedaan en niet met machines.
B
Er kwam een oorlog tussen fabrikanten.
C
Er kwamen minder fabrieken.
D
Handarbeid werd vervangen door machines.

Slide 7 - Quiz

Waarom was de industriële revolutie een revolutie
A
Omdat het langzaam veranderde
B
Doordat mensen veranderden
C
Doordat het leven in een korte tijd snel veranderde
D
Omdat het hetzelfde bleef

Slide 8 - Quiz

Wat is de belangrijkste oorzaak voor de opkomst van fabrieken?
A
Door de komst van werknemers.
B
Door de ontdekking van stoommachines.
C
Door de komst van auto's.
D
Alle antwoorden zijn ONJUIST.

Slide 9 - Quiz

Wat was het voordeel van stoommachines?
A
Er kon meer en sneller worden geproduceerd.
B
Het was milieuvriendelijk.
C
Mensen die in de fabrieken werkten konden zo veel geld verdienen.
D
Er kwamen grote fabrieken.

Slide 10 - Quiz

Welke dingen heb je nodig om een stoommachine te laten bewegen?
A
Steenkool
B
water
C
Zon
D
Wind

Slide 11 - Quiz

De stoomtrein werd in het begin vooral gebruikt voor..
A
Het vervoeren van personen naar de fabrieken
B
Het vervoeren van grondstoffen naar de fabrieken

Slide 12 - Quiz

Wat heb je nodig voor een stoommachine?
A
ijzer, staal en een rivier
B
water, steenkool en hout
C
een rivier, steenkool en hout
D
ijzer, staal, water en steenkool

Slide 13 - Quiz

Welke twee grondstoffen zijn belangrijk voor de industrie?
A
Olie en Graan
B
Kolen en Staal
C
Staal en graan
D
Hout en Olie

Slide 14 - Quiz

Iemand die de baas is van een bedrijf en mensen loon betaalt noem je een..
A
werkgever
B
werknemer

Slide 15 - Quiz

Er kwamen tijdens de industriële revolutie voor het eerst fabrieken.
A
Continuïteit
B
Verandering

Slide 16 - Quiz

Er kwamen tijdens de industriële revolutie voor het eerst fabrieken.
A
Continuïteit
B
Verandering

Slide 17 - Quiz

Wat is een afzetmarkt?
A
Een gebied waar je producten koopt
B
Een gebied waar je producten verkoopt.
C
Een markt met lage prijzen.
D
Een markt met schaalvoordelen.

Slide 18 - Quiz

Imperialisme is
A
Uitbreiding van gebied en macht in een kolonie
B
Meer geld verdienen door handel

Slide 19 - Quiz

Wat is Europeanisering?
A
Opleggen van de Europese cultuur
B
Oorlogen in Europa
C
Europese handel vergroten in Europa

Slide 20 - Quiz

verspreiding van de Europese cultuur, talen, geloof en gebruiken
gebied waar producten verkocht worden
Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika na 1870 waardoor grote koloniale rijken ontstaan.
Afzetmarkt
Europeanisering
Imperialisme

Slide 21 - Drag question

Abolitionisme is...
A
De mensen in Europa die voor slavernij zijn
B
De mensen in Europa die tegen slavernij zijn

Slide 22 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 23 - Quiz

Hoe heet het veroveren van gebieden door een ander land, meestal om er handel mee te drijven?
A
imperialisme
B
industriële revolutie
C
kolonialisme
D
urbanisatie

Slide 24 - Quiz

Hoe heet het veroveren van gebieden in Azië en Afrika door Europese landen, meestal om die gebieden te gaan besturen?
A
imperialisme
B
industriële revolutie
C
kolonialisme
D
urbanisatie

Slide 25 - Quiz

Waar kwamen veel grondstoffen voor de industrie vandaan?
A
Andere werelddelen
B
Europese landen

Slide 26 - Quiz

Een afzetmarkt is het opleggen van je cultuur in een ander land
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Waarom wilden de Europese landen steeds meer kolonies?
A
Om meer kennis op te doen van culturen
B
Om het land te vergroten en meer inwoners te hebben
C
Voor afzetmarkten en grondstoffen

Slide 28 - Quiz

Imperialisme is
A
Uitbreiding van gebied en macht in een kolonie
B
Meer geld verdienen door handel

Slide 29 - Quiz

Wat is Europeanisering?
A
Opleggen van de Europese cultuur
B
Oorlogen in Europa
C
Europese handel vergroten in Europa

Slide 30 - Quiz

Suriname hoorde vroeger bij Nederland. Was Suriname dan een kolonie van Nederland?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

De provincie Utrecht hoort ook bij Nederland. Is dat dan ook een kolonie?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Wat is geologie?
A
Modder
B
Wetenschap die de mens bestudeerd
C
Wetenschap die de aarde bestudeerd
D
Een netflix film

Slide 33 - Quiz

Kijk goed naar de afbeelding. Welke grondstof heeft Nederland volgens het kaartje?
A
Steenkool
B
Aardolie
C
Aardgas
D
Kalksteen

Slide 34 - Quiz

Hoe noemen we een energiebron die we uit de grond halen?
A
Zonne-energie
B
Veen
C
Koffie
D
Een delfstof

Slide 35 - Quiz

Steenkool, aardolie en aardgas zijn voorbeelden van...
A
Delfstoffen
B
Fossielen
C
Energiebronnen
D
Tijdperken

Slide 36 - Quiz

Steenkool

Fossiel

Aardolie

Slide 37 - Drag question