comparisons 2

Unit 3
At the end of this lesson you can use the degrees of comparisons (trappen van vergelijking) correctly.
part 2

1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Unit 3
At the end of this lesson you can use the degrees of comparisons (trappen van vergelijking) correctly.
part 2

Slide 1 - Slide

Wat zijn trappen van vergelijking? Geef een voorbeeld.

Slide 2 - Mind map

'She is the funniest girl I know.'
Bij comparisons, vergelijk je altijd dit soort woorden:
A
zelfstandige naamwoorden (nouns)
B
bijvoeglijke naamwoorden (adjectives)
C
werkwoorden

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Let op!
goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst






Slide 8 - Slide

Wat gebeurt er bij langere woorden van 2 of meer lettergrepen?

Slide 9 - Mind map

er zijn ook lange bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben 3 of meer lettergrepen
  • beautiful
  • intelligent
  • wonderful
  • exciting
  • difficult

Slide 10 - Slide

Bij deze lange woorden maak je de vergrotende trap door more voor het woord te zetten
  • more beautiful
  • more intelligent
  • more wonderful
  • more exciting

Slide 11 - Slide

This dog is more beautiful
than that dog

Slide 12 - Slide

Bij deze lange woorden maak je de overtreffende  trap door most voor het woord te zetten
  • most beautiful
  • most intelligent
  • most wonderful
  • most exciting

Slide 13 - Slide

een aantal woorden van 2 lettergrepen krijgen ook more en most
bijvoorbeeld famous en boring

Slide 14 - Slide

This dog is more famous
than that dog

Slide 15 - Slide

Find the mistake!

Slide 16 - Slide

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'yellow'
A
1
B
2
C
3

Slide 17 - Quiz

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'blue'
A
1
B
2
C
3

Slide 18 - Quiz

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'boring'
A
1
B
2
C
3

Slide 19 - Quiz

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'intelligent'
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 20 - Quiz

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'popular'
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 21 - Quiz

This is .............
exercise on the worksheet.
A
the difficultest
B
the most difficult
C
the most difficultest
D
the more difficulter

Slide 22 - Quiz

He is .......... teacher in the country.
A
the most interesting
B
the more interestinger
C
the interestingest
D
the most interstingest

Slide 23 - Quiz

My cousin is ................his classmates
A
the most intelligent
B
the most intelligentest
C
more intelligent than
D
more intelligenter than

Slide 24 - Quiz

My life is ................. yours
A
more boring than
B
more boringer than
C
the most boring
D
the most boringest

Slide 25 - Quiz

It's a watermelon inside a watermelon, it's ____ thing I've ever seen! (beautiful)

Slide 26 - Open question

This is ____ film I've seen. (terrifying)

Slide 27 - Open question

She is ____ in English than her classmates. (good)

Slide 28 - Open question

Welk rijtje klopt niet?
A
nice - nicer - nicest
B
happy - happier - happiest
C
bad - badder - baddest
D
beautiful - more beautiful - most beautiful

Slide 29 - Quiz

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 30 - Quiz

open your book p.97
Ex 5+6

Slide 31 - Slide

I can use the comparisons correctly
A
definitely yes
B
yes but I need to practise more
C
alittle bit I need extra explanation
D
definitely no

Slide 32 - Quiz