8.1 + 8.2 dl1

8.1 Opbouw en afbraak van stoffen in ecosystemen.
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

8.1 Opbouw en afbraak van stoffen in ecosystemen.

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 8
8.1 Populatiedynamiek in ecosystemen
8.2 Energie in ecosystemen
8.3 Kringlopen in ecosystemen (lastig!)
8.4 Veranderende ecosystemen

Slide 2 - Slide

Deze les:
- 8.1 Opbouw en afbraak van stoffen in ecosystemen
- 8.2 dl1 Energie in ecosystemen
- Opdracht Energiestromingsdiagram
- Inzage beoordeling PO Gedrag
- Maken opdrachten 8.1 + 8.2 dl1

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
- Je legt uit hoe stoffen zoals koolstof en stikstof via kringlopen door een ecosysteem gaan.
- Je legt uit hoe energiestromen in een ecosysteem verlopen.
- Je beschrijft factoren die invloed hebben op de afbraak van organische stoffen.

Slide 4 - Slide

Ecologie
  • De studie van de relaties tussen organismen en tussen organismen en hun milieu.
  • Ecologie onderzoekt de verspreiding van organismen.
  • Ecologie onderzoekt waardoor organismen in grote of kleine aantallen voorkomen.

Slide 5 - Slide

Biodiversiteit
  • Het aantal soorten, en de relaties tussen die soorten en de genetische verscheidenheid in een bepaald gebied.

Slide 6 - Slide

Oorzaken afname
Biodiversiteit?

Slide 7 - Mind map

Organisatieniveau

  • Individu = een enkel organisme.

  • Populatie = groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied.


Slide 8 - Slide

Organisatieniveau
  • Levensgemeenschap = alle populaties die in een ecosysteem leven.
  • Ecosysteem = Een gebied met alle niet-levende natuur en alle organismen in dat gebied.


Slide 9 - Slide

Abiotische & Biotische factoren

Slide 10 - Slide

De eekhoorn ondervindt veel invloeden, hoeveel abiotische invloeden tel je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Als je eet, krijg je .... binnen.
A
Organische stoffen
B
Anorganische stoffen
C
Zowel anorganische als organische stoffen

Slide 12 - Quiz

organisch <-> anorganisch

Slide 13 - Slide

Wie maken er organische stoffen uit anorganische stoffen?
A
de consumenten
B
de producenten
C
de reducenten
D
zowel de reducenten als de producenten

Slide 14 - Quiz

Zuurstof, fosfaat, water, koolstofdioxide en nitraat zijn..
A
anorganische stoffen
B
organische stoffen

Slide 15 - Quiz

Welk(e) element(en) bevatten alle organische stoffen?
A
C
B
C en H
C
C, H en O
D
C en O

Slide 16 - Quiz

Sleep ieder tekstblok naar één van de plekken in dezelfde kleur
Autotroof
Heterotroof
Consument
Producent
Energie uit zonlicht
Energie uit andere organismen

Slide 17 - Drag question

Ecologie
  • Producenten = Organismen die eigen organische stoffen opbouwen uit anorganische stoffen.
  • Consumenten = organismen die zich voeden met andere organismen.

Slide 18 - Slide

Consumenten
  • Herbivoor (Planteneter) = dier dat alleen planten eet.
  • Omnivoor (Alleseter) = dier dat zowel vlees als planten eet.
  • Carnivoor (Vleeseter) = dier dat alleen vlees eet.



Slide 19 - Slide

Het gebit verraad de rol van een organisme in een ecosysteem

Slide 20 - Slide

Detrivoren
  • Detrivoren = Consumenten die detritus (dood organisch materiaal) zoals dode organismen opeten. Ze breken dit verder af tot fijner dood organisch materiaal.

Slide 21 - Slide

Reducenten
Reducenten = micro-organismen (bacteriën, lagere schimmels) die de door detrivoren verteerde organische stof verder afbreken en omzetten in anorganische stoffen. Bijv. koolstofdioxide, water en anorganische voedingszouten.

MINERALISATIE

Slide 22 - Slide

Heterotroof/Autotroof
  • Heterotrofe reducenten die aan dissimilatie doen met zuurstof (aeroob) halen veel meer energie uit organisch stoffen dan zonder zuurstof (anaeroob) 
  • Chemo-autotrofe bacteriën halen hun energie uit chemische reacties en maken daarbij organische stoffen => producenten.



Slide 23 - Slide

Een voedselketen loopt altijd volgens een vaste opbouw: 
  Producenten 
Reducenten
Consumenten 1e orde (herbivoor)
Consumenten 2e orde (carnivoor)

Slide 24 - Drag question

Voedselkringloop

Slide 25 - Slide

Welke groep hoort bij nummer 1?
A
Reducenten
B
Afvaleters
C
Producenten
D
Consumenten

Slide 26 - Quiz

Welke rol spelen consumenten in een voedselkringloop?
A
Nemen mineralen op en maken organische stoffen
B
Zetten organische stoffen om in andere organische stoffen
C
Breken organische stoffen af tot mineralen
D
Nemen organische stoffen op en maken anorganische stoffen

Slide 27 - Quiz

Doel 8.2 dl1
  • Je beschrijft de voedselketens in een voedselweb.
  • Je tekent en interpreteert voedselpiramides in een ecosysteem



Slide 28 - Slide

Voedselketens
Voedselketen = een reeks van organismen die begint bij producenten en waarbij de een voedsel is voor de ander.


Slide 29 - Slide

Voedsel                             web

Slide 30 - Slide

Energiestroom
  • Energiestroom = stroom van energie door de verschillende trofische niveaus in een ecosysteem
  • in een voedselweb geven de pijlen de energiestroom aan
  • Groene pijlen = stroom van stoffen
  • Rode pijlen = stroom van energie

Slide 31 - Slide

Piramide van aantallen - 1





Aantallen: Hoeveelheid individuen zijn er aanwezig in een schakel van een voedselketen






Slide 32 - Slide

Piramide van aantallen - 2





De vorm hoeft niet altijd een piramide te zijn.








Slide 33 - Slide

Piramide van biomassa






Biomassa: alle organische stof in één schakel van een voedselketen, drooggewicht in g/m2 (Koolhydraten, eiwitten, vetten, mineralen)

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Piramide van productiviteit






Piramide van biomassa is een momentopname. Na de oogst zal de biomassa van de producenten klein zijn. Jaargemiddelde: piramide van productiviteit.


Slide 36 - Slide

Opdracht Energiestroom
- Maak in tweetallen een energiestromingsdiagram. 

timer
15:00

Slide 37 - Slide

Opdrachten
- Maken 8.1 opdr. 3 t/m 18 (nectar digitaal, route B)
- Maken 8.2 opdr. 22 + 24 t/m 26 (nectar digitaal, route B)
= Huiswerk

Inzage beoordeling PO Gedrag
timer
15:00

Slide 38 - Slide