Klas 1 geo 2.4

2.4: De stad verandert
Open je Lesboek op blz. 30-31.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.4: De stad verandert
Open je Lesboek op blz. 30-31.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  1. Ken ik de 4 manieren waarop het bevolkingsaantal kan veranderen.
  2. Ken ik het verschil tussen natuurlijke en sociale bevolkingsgroei.
  3. Kan ik de veranderende samenstelling van de bevolking beschrijven.
  4. Weet ik waarom de bebouwing verandert als de bevolking verandert.

Slide 2 - Slide

Het aantal mensen verandert
Als er meer mensen bij komen: bevolkingsgroei.
Als er minder mensen overblijven: bevolkingskrimp.

Slide 3 - Slide

Natuurlijke bevolkingsgroei
Geboortecijfer: aantal geboortes per 1000 inwoners.
Sterftecijfer: aantal sterfgevallen per 1000 inwoners.

                              Geboorte                                                       Sterfte

Slide 4 - Slide

In een bevolking van 2000 mensen worden 40 baby's geboren. Hoeveel baby's zijn dat per 1000 mensen?
A
40
B
20
C
200
D
Weet ik niet.

Slide 5 - Quiz

In een bevolking van 10.000 mensen worden 150 baby's geboren. Hoeveel baby's zijn dat per 1000 mensen?
A
20
B
1,5
C
15
D
Weet ik niet.

Slide 6 - Quiz

In een bevolking van 100.000 mensen worden 2550 baby's geboren. Hoeveel baby's zijn dat per 1000 mensen?
A
25,5
B
250
C
25
D
2,55

Slide 7 - Quiz

Sociale bevolkingsgroei
Immigranten: Mensen die zich vestigen.
Emigranten: Mensen die vertrekken.

                              Immigrant                                                       Emigrant

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen natuurlijke en sociale bevolkingsgroei?

Slide 9 - Open question

Sociale bevolkingsgroei
Meer immigranten dan emigranten: vestigingsoverschot.
Meer emigranten dan immigranten: vertrekoverschot.

Slide 10 - Slide

Wat het is verschil tussen een immigrant en een emigrant?
A
Een immigrant vestigt zich, een emigrant vertrekt.
B
Een immigrant vertrekt, een emigrant vestigt zich.

Slide 11 - Quiz

Hoe kan je makkelijk de betekenis van Immigrant en Emigrant onthouden?

Slide 12 - Open question

Welk begrip hoort bij deze uitleg:
Er zijn meer immigranten dan emigranten.
A
Vestigingsoverschot
B
Vertrekoverschot

Slide 13 - Quiz

Het aantal mensen verandert
             Mensen erbij:                                                    Mensen eraf: 
                           +                                                                             -

Slide 14 - Slide

De samenstelling verandert
De samenstelling van de bevolking verandert.
  • Minder kinderen, meer ouderen.
  • Veel mensen verhuizen van dorpen naar steden.
  • Meer mensen met andere culturen in de steden.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  1. Ken ik de 4 manieren waarop het bevolkingsaantal kan veranderen.
  2. Ken ik het verschil tussen natuurlijke en sociale bevolkingsgroei.
  3. Kan ik de veranderende samenstelling van de bevolking beschrijven.
  4. Weet ik waarom de bebouwing verandert als de bevolking verandert.

Slide 17 - Slide

Natuurlijke bevolkingsgroei
Sociale bevolkingsgroei

Slide 18 - Drag question

Aan de slag
Lees nog eens Lesboek blz. 30-31.
Maak in eDition van 2.4 de opdrachten af: 1/2/3/6ab/7/8/9/11/12.

Slide 19 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  1. Ken ik de 4 manieren waarop het bevolkingsaantal kan veranderen.
  2. Ken ik het verschil tussen natuurlijke en sociale bevolkingsgroei.
  3. Kan ik de veranderende samenstelling van de bevolking beschrijven.
  4. Weet ik waarom de bebouwing verandert als de bevolking verandert.

Slide 20 - Slide