Herhaling stevigheid en beweging

Herhaling
Stevigheid en beweging

Toets = donderdag 23 januari
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling
Stevigheid en beweging

Toets = donderdag 23 januari

Slide 1 - Slide

Wat ga je leren vandaag?
Herhaling:
  • Je oefent met de onderdelen van het skelet.
  • Je leert de taken van het skelet.

  • Je leert het verschil tussen botweefsel en kraakbeenweefsel
  • Je leert de plekken waar bot en kraakbeenweefsel voorkomen
  • Je leert wat ouder worden met je botten doet

Slide 2 - Slide


 Welke botten ken je? 
         Wat weet je over botten?
Botten

Slide 3 - Mind map

Hoeveel botten heeft een mens?
A
106
B
206
C
155
D
81

Slide 4 - Quiz

  • Een ander woord voor botten is beenderen
  • Het menselijk skelet bestaat uit 206 beenderen. 
  • Samen vormen ze je skelet of beenderstelsel 

 SKELET


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Schedelbeenderen
Borstbeen
Sleutelbeen
Opperarmbeen
Halswervels

Slide 7 - Drag question

De bouw van botten
Botten bestaan uit kalkzouten en lijmstof (collageen)
  • Kalkzouten geven stevigheid
  • Lijmstof zorgt voor de buigbaarheid
Hierdoor zijn de botten stevig, maar breken ze niet snel

Slide 8 - Slide

 De bouw van botten
In het skelet komt botweefsel en kraakbeenweefsel voor. Tussen de cellen zit tussencelstof. 

Kraakbeenweefsel: tussencelstof bestaat vooral uit lijmstof
Daardoor is het een beetje flexibel.
Waar zit kraakbeen?

Slide 9 - Slide

De bouw van botten
In botweefsel liggen de cellen in kringen om kanaaltjes die bloedvaatjes bevatten

Botweefsel: tussencelstof bestaat vooral uit kalkzouten

Slide 10 - Slide

functies skelet
stevigheid
vorm
beweging
bescherming

Slide 11 - Slide

De bouw van botten
Bij de geboorte zitten de botten in de schedel nog niet aan elkaar vast

De ruimte tussen de botten noemen we fontanellen

Slide 12 - Slide

Samenstelling van beenderen

Kinderen:

    beenweefsel met veel lijmstof en weinig kalkzouten
    Beenderen zijn erg buigzaam en flexibel

Wie breekt er makkelijker een bot?
Samenstelling van beenderen

Bejaarden:

    beenweefsel met weinig lijmstof en veel kalkzouten
    Beenderen zijn erg hard en breken gemakkelijker

Slide 13 - Slide

Basisstof 4.2 Botten

Slide 14 - Slide

Beenverbindingen
Meest beweegbaar
Minst beweegbaar

Slide 15 - Slide

In je handen zitten veel kleine botjes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

De heupbeenderen zitten vast aan de dijbeenderen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Uit welke onderdelen bestaat de schoudergordel?
A
Sleutelbeen
B
Schouderbladen
C
Schouderbladen en sleutelbeenderen
D
Schouders

Slide 18 - Quiz

vergroeiing
niet bewegelijk
botten die eerst los van elkaar zaten.

heilig been.

Slide 19 - Slide

naadverbinding
niet bewegelijk
je kan de scheidingen nog zien

schedel

Slide 20 - Slide

kraakbeen verbinding

licht bewegelijk
kan mee buigen

- tussen de ribben en het borstbeen
- tussen de wervels

Slide 21 - Slide

gewricht
zeer bewegelijk
3 verschillende soorten
kogelgewricht, scharniergewricht en rolgewricht.

Slide 22 - Slide

Welke beenverbinding kan een beetje bewegen?
A
Gewricht
B
Vergroeiing
C
Naadverbinding
D
Kraakbeen

Slide 23 - Quiz

in de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.

bij welk van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?
A
bij nummer 1
B
bij nummer 2
C
bij nummer 3

Slide 24 - Quiz

Soort beenverbinding?
A
koppelgewricht
B
scharniergewricht
C
kogelgewricht
D
rolgewricht

Slide 25 - Quiz

De beenverbinding van de wervelkolom is...
A
Naadverbinding
B
Vergroeid bot
C
Gewricht
D
Kraakbeenverbinding

Slide 26 - Quiz

Wat voor beenverbinding is de knie?
A
Kraakbeenverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Naden (naadverbinding)

Slide 27 - Quiz


In de afbeelding hiernaast is een beenverbinding aangegeven met Q.
Welke beenverbinding is aangegeven met Q?
A
vergroeide beenverbinding
B
naadverbinding
C
kraakbeenverbinding
D
gewricht

Slide 28 - Quiz

wat voor een beenverbinding zie je hier
A
naad
B
gewricht
C
vergroeid
D
kraakbeen

Slide 29 - Quiz

Wat is een beenverbinding?
A
Twee beenderen die met elkaar verbonden zijn
B
Botten die tegenover elkaar bewegen
C
Botten waar spieren aan vast zitten
D
Alleen gewrichten zijn beenverbindingen

Slide 30 - Quiz

Wat is geen beenverbinding?
A
naad
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
bindweefsel

Slide 31 - Quiz

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 32 - Quiz

Welke lichaamshouding hoort bij goed zitten? Noem twee manieren?

Slide 33 - Open question

Wat heb je geleerd in deze les?
Ik heb geleerd...

Slide 34 - Open question