M&Z - OEFENTOETS

mens en zorg
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

mens en zorg

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Brandwond 2e graads
Bijtwond
Snijwond
Schaafwond
Brandwond 1e graads

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

In een zorgdossier
A
rapporteer je alles over de zorgvrager wanneer je hem/haar verzorg hebt.
B
rapporteer je alles van wat er die dag gebeurt is
C
rapporteer je wat de zorgvrager vandaag gegeten heeft
D
rapporteer je wat de zorgverlener vandaag gedaan heeft

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Vraag 8. Wat gaat er mis 
bij een verslikking?  
A. Een stukje eten sluit je luchtpijp af
B. Een stukje eten sluit je slokdarm af
C. Een stukje eten blijf aan je tong kleven
D. Een stukje eten is te groot om door te slikken

Slide 4 - Drag question

Bij een verslikking sla je op de rug van het slachtoffer. Of je doet de heimlich-greep. Deze handeling kun je leren van een Rode Kruis instructeur in de echte EHBO cursus. 
In een zorgdossier lees je dat een cliënt incontinentiemateriaal gebruikt.
Wat is incontinentiemateriaal?
A
absorberend materiaal voor het verminderen van bloedverlies
B
materiaal dat urine opneemt en ontlasting opvangt
C
materiaal dat gebruikt wordt bij het verbinden van wondjes
D
vochtopnemend materiaal dat ongewenst urineverlies voorkomt

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de kenmerken?
Reuma
Dementie
Diabetes
Parkinson
Beroerte
ontstoken 
gewrichten
herseninfarct
insuline tekort
schuifelend lopen
& veel beven
vergeetachtig

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Wat is empathie?
A
contact gestoord
B
inlevingsvermogen
C
sociaal gedrag
D
inspanning

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

verbaal
non-verbaal

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Opdracht 9a: Horen de woorden bij objectief of subjectief?
subjectief
objectief
feitelijk
bevooroordeeld
gekleurd
neutraal
onpartijdig
partijdig
persoonlijk
vooringenomen
zakelijk

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Zijn het open of gesloten vragen? 
OPEN
GESLOTEN
Doet u vandaag ook mee met de spinning-les? 
Hoeveel lessen volgt u per week? 
Waarom bent u vorige week niet komen sporten? 
Vind u de sportlessen leuk?
Waarom volgt u sportlessen?
Wat vind u van de sportinstructeur?
Waar krijgt u last van bij het sporten?

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Rekenvraag:
25% van 500 =
A
100
B
125
C
75
D
150

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Rekenvraag: Hoeveel is 40% van 120
A
40
B
48
C
52
D
60

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Een kneuzing
Een brandwond
Een grote schaafwond
Een diepe snijwond
Dekverband
steungevend verband
snelverband
wond-
drukverband

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Wat is inlevingsvermogen?
A
Als je iemand heel aardig vindt
B
Slechte communicatie
C
Jezelf kunnen verplaatsen in de gevoelens van een ander
D
Veel geld hebben

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn dezelfde hoeveelheden?
A
0,3 l-300 ml- 3 dl
B
3l- 3000ml- 3dl
C
0,3l -3000 cl- 3 dl
D
3l- 300 ml- 30 dl

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

hoeveel ml is 10 dl
A
100
B
1000
C
1
D
10

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
2 dl- 0,4 l en 600 ml
B
40 cl-0,6 l- 2 dl
C
500 ml-400 cl- 0,7 l
D
0,1l- 80cl - 200 ml

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

zelfzorg
mantelzorg
eerstelijns 
zorg

tweedelijns
zorg
hoestdrank kopen bij de drogist
je laat de hond uit van je zieke buurvrouw
Je gaat naar de huisarts voor een blaasontsteking
je moet naar de KNO arts voor controle voor je astma

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een motorische beperking?
A
Operatief wegnemen van een ledemaat of deel van het lichaam.
B
Onwillekeurige samentrekking van spieren.
C
niet meer kunnen lopen of hun armen en/of handen niet meer kunnen gebruiken.
D
een niet normale stand van een gewricht of lichaamsdeel

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Leg in eigen woorden uit wat spasticiteit is.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van ergonomie?
A
De lichten aandoen met een afstandsbediening
B
Tillen met rechte rug
C
Aangepast bestek
D
Alarmknop voor een oudere

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Tillift
Douche
brancard
Douche
stoel
Draai
schijf

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Wat mag je niet doen bij een brandwond?
A
Zalf op smeren
B
Koelen met lauw water

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de volgorde van eerste hulp?
1
2
3
4
5
Let op gevaar.
Schakel professionele hulp in.
Ga na wat er gebeurd is.
Verleen eerste hulp.
Stel het slachtoffer gerust.

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Wat is E-health?
A
Het gebruik van met name internet om de gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen en te verbeteren
B
Het gebruik van met namen computers om de zorg bij een patiënt makkelijker te maken
C
Het gebruik van met name zorgmedewerkers om de psychische behoefte van de patiënt de ondersteunen
D
Het gebruik van met namen internet om de verantwoordelijk van de gezondheid bij de patiënt te laten

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent diagnose
A
Tijd tussen besmetting en ziekte verschijnselen
B
Overbrengen van micro-organismen
C
Klachten
D
Vaststellen van een aandoening/ziekte

Slide 26 - Quiz

Incubatietijd:
Tijd tussen besmetting en ziekteverschijnselen
Besmetting:
Overbrengen van micro-organismen (bacteriën van de ene plaats naar de andere plaats
Symptomen:
Verschijnsel, kernmerk en/of klacht van de ziekten
Diagnose:
Vast stellen van een aandoening door een specialist


Bij astma:
A
zijn de longen af en toe ontstoken waardoor een astma-aanval op treedt
B
is er sprake van vernauwing van de longen door een allergie
C
zijn de bronchiën altijd ontstoken en reageren daardoor sterker op prikkels, waardoor een astma-aanval kan optreden
D
zijn de bronchiën ontstoken, maar je kunt er wel van genezen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat EPD voor?
A
Eigen patiënten dossier
B
Elektronisch patiënten dossier
C
Een papieren dossier
D
Een patiënten diagnose

Slide 28 - Quiz

Elektronische map met daarin alle gegevens van de zorgvrager. Het kan hierdoor gemakkelijk gedeeld worden onder de zorgverleners. 
Wat betekent ‘Domotica’?
Domotica is een verzamelbegrip voor:

A
aanpassingen waardoor rolstoelgebruikers zich veilig kunnen verplaatsen.
B
medicijnen die ervoor zorgen dat mensen langer zelfredzaam blijven.
C
voorzieningen die bepaalde functies in huis automatiseren.
D
zorgrobots die mensen met een beperking ondersteunen.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Extramurale Zorg
A
Zorg buiten de muren van een instelling
B
Zorg binnen de muren van een instelling

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is incubatietijd?
A
De tijd dat iemand ziek is
B
De tijd tussen besmetting en ziek worden.
C
De tijd dat iemand besmettelijk is
D
De tijd tussen besmetting en genezing

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Immuun zijn betekent dat je de ziekte nooit meer kan krijgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions