In stilte pak je je laptop en log in op de LessonUP.Pak dan je lesboek, schrift, leesboek, mandela, etui en kleurtjes.
Ga lekker kleuren, terwijl je luistert naar de docent die voorleest.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Telefoon in de tas en snel gaan zitten.
In stilte pak je je laptop en log in op de LessonUP.Pak dan je lesboek, schrift, leesboek, mandela, etui en kleurtjes.
Ga lekker kleuren, terwijl je luistert naar de docent die voorleest.
Slide 1 - Slide
Woordenschat
H3
Slide 2 - Slide
Planning
Voorlezen/kleuren (hebben we gedaan)
Instructie/quiz
Werken
Afsluiten
Slide 3 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van deze les:
ken je drie woordraadstrategieën
kun je uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken
kun je bij voorbeelden herkennen en uitleggen welke woordraadstrategie je in moet zetten
kun je bij het lezen van een tekst de betekenis van lastige woorden achterhalen door woordraadstrategieën te gebruiken
Slide 4 - Slide
Schrijf drie dingen op die je van de vorige les onthouden hebt.
Slide 5 - Mind map
Slide 6 - Video
Woordraadstrategie
Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen:
synoniem
omschrijving
voorbeeld
tegenstelling
bekend woorddeel
Bekijk de afbeelding
Slide 7 - Slide
Wat wordt er bedoeld met een voorbeeld?
Slide 8 - Mind map
Woord-raad-strategie
Woord: groep van spraakklanken met een eigen betekenis
Raad: op goed geluk (het juiste) antwoord geven op een vraag; gissen
Strategie: plan van handelen
Slide 9 - Slide
Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
Exact - Precies
vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling
Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.
Slide 10 - Slide
Omschrijving zoeken
Denk aan 30 seconds:
- Je geeft een omschrijving van een woord, zonder het woord te zeggen.
Slide 11 - Slide
De context gebruiken
De 'context' zijn de woorden of zinnen rondom het nieuwe woord.
De context helpt je te raden wat het woord betekent.
Soms staat er eerder of verderop in de tekst een synoniem (vorig hoofdstuk) of een omschrijving. Door een stukje verder en terug te lezen, kan je soms dus de betekenis van een woord achterhalen.
Slide 12 - Slide
Woordraadstrategie omschrijving:
De schrijver geeft een omschrijving (definitie) van het woord.
Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
Bij het vakantiehuis van de beroemde zanger lagen paparazzi op de loer.Deze opschandalen beluste, heel opdringerige persfotografenhoopten op een bijzondere foto.
Slide 13 - Slide
Woordraadstrategie omschrijving:
Omschrijving: geeft een omschrijving van de betekenis van een woord. Zo'n omschrijving vind je ook in het woordenboek.
Definitie: een heel nauwkeurige omschrijving van de betekenis van een woord. In leerboeken vind je vaak definities.
Slide 14 - Slide
Wat het verschil tussen een synoniem en een omschrijving?
Slide 15 - Open question
Welk dier is geen voorbeeld van een huisdier?
A
konijn
B
hond
C
hamster
D
muskusrat
Slide 16 - Quiz
Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken:
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'
Slide 17 - Slide
Penseel, pen en potlood zijn voorbeelden van...
A
schoolspullen
B
woorden met een p
C
tekengerei
D
schilderspullen
Slide 18 - Quiz
Bedenk een zin waarin een voorbeeld voorkomt.
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Video
De meeste zuivelproducten, bijvoorbeeld melk en kaas, bewaar je in de koelkast.
Voorbeeld(en) Voorbeeld(en) van ... Waaraan zie je dat er een voorbeeld volgt?
melk en kaas zuivelproductenbijvoorbeeld
Slide 21 - Slide
b. Op de leestafel liggen verschillende dagbladen, zoals De Telegraaf en de NRC.
leestafel
verschillende
en
dagbladen
zoals
De Telegraaf
NRC
Voorbeeld(en)
Voorbeeld(en) van ...
Waaraan zie je dat er een voorbeeld volgt?
Slide 22 - Drag question
Er zijn allerlei feestartikelen te koop; je moet dan denken aan slingers, ballonnen en fopneuzen.
allerlei
feestartikelen
en
fopneuzen
je moet dan
denken aan
te koop
ballonnen
slingers
Voorbeeld(en)
Voorbeeld(en) van ...
Waaraan zie je dat er een voorbeeld volgt?
Slide 23 - Drag question
Bouwgereedschap (steigers, betonmolens, muurzagen en dergelijke) kun je ook huren.
Bouwgereedschap
steigers
en
en
huren
muurzagen
dergelijke
betonmolens
ook
kun je
Voorbeeld(en)
Voorbeeld(en) van ...
Waaraan zie je dat er een voorbeeld volgt?
Slide 24 - Drag question
Werk voor deze les + huiswerk:
Blz. 76 t/m 79, opdracht 2, 3 en 4
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!
Wat niet af is = huiswerk
Klaar = lezen
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
20:00
Slide 25 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van deze les:
ken je drie woordraadstrategieën
kun je uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken
kun je bij voorbeelden herkennen en uitleggen welke woordraadstrategie je in moet zetten
kun je bij het lezen van een tekst de betekenis van lastige woorden achterhalen door woordraadstrategieën te gebruiken
Slide 26 - Slide
Ik ken drie woordraadstrategieën en kan uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken.
😒🙁😐🙂😃
Slide 27 - Poll
Reflectie: Wat ging bij jou goed tijdens deze les? Wat kan nog iets beter?
Slide 28 - Open question
Feedback Wat vond je fijn/goed aan deze les? Wat zou je liever anders zien?