This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Waar ging de les gisteren over?
Slide 2 - Slide
Herhaling vorige les
Kennen en kunnen
paragraaf 3 --> uitleg (herhaling)
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 3 - Slide
Wat doe je bij oriënterend lezen?
Slide 4 - Open question
wat doe je bij precies lezen?
Slide 5 - Open question
Wat weet jij nog over de hoofdgedachte?
Slide 6 - Open question
Hoofdgedachte
Je kunt uitleggen wat een hoofdgedachte is.
Je kunt de hoofdgedachte van een tekst herkennen.
Slide 7 - Slide
Stap 1: Bepaal het onderwerp van de tekst door de vraag te stellen: waar gaat deze tekst over?
Stap 2: Lees de tekst.
Stap 3: Geef in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in deze tekst over het onderwerp wordt gezegd? Het antwoord op die vraag is de hoofdgedachte.
Hoofdgedachte
Zo vind je de
Slide 8 - Slide
Hoofdgedachte
Hoofdgedachte is vaak te vinden:
in de inleiding of het slotvan de tekst.
Vraag bij hoofdgedachte:
Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Slide 9 - Slide
Onderwerp en hoofdgedachte
Een tekst heeft natuurlijk altijd een onderwerp.
Daarnaast heeft elke tekst een hoofdgedachte.
De hoofdgedachte van een tekst
vertelt in één zin de belangrijkste
boodschap van de tekst.
Slide 10 - Slide
Leg het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst.
Slide 11 - Open question
Samen maken: Opdracht 1 en 2 op blz. 21.
Slide 12 - Slide
Wat: Cursus 1, paragraaf 3: Hoofdgedachte. Maak opdracht 3 op blz. 21-23. Geef uitvoerig antwoord! Dat wordt ook op de toets van je van je verwacht.
Hoe: individueel - 5 min in STILTE
Hulp: tekstboek/ steek je vinger op
Tijd: timer
Klaar: Keuze 1: Leren voor de toets. Keuze 2: Verder in je leesboek.
timer
5:00
Slide 13 - Slide
Wat is de hoofdgedachte van deze tekst? Wat is een hoofdgedachte?
A
gedachte uit je hoofd
B
samenvatting van een tekst in één zin
C
samenvatting van een tekst
D
één zin in de tekst
Slide 14 - Quiz
Leg het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst.
Slide 15 - Open question
Het onderwerp van een tekst...
De hoofdgedachte van een tekst...
Is waar de tekst over gaat.
Is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp duidelijk wil maken.
Vind je in de titel en de inleiding.
Vind je in de titel, de inleiding of het slot.
Het onderwerp van een tekst...
De hoofdgedachte van een tekst...
Slide 16 - Drag question
Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.