H4.1

Pak alvast je boek, schrift kom in de lesson up
timer
2:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pak alvast je boek, schrift kom in de lesson up
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Bedrijfseconomie

Slide 2 - Mind map

Hoofdstuk 4

Slide 3 - Slide

Agenda
  • Uitleg 4.1
  • Zelfstandig werken
  • Samenwerken
  • Afsluiting

Slide 4 - Slide

4.1 Productie
Leerdoelen:
Aan het eind van de les kan je:

  • Uitleggen wat het verband is tussen consumeren en produceren
  • Uitleggen dat er waarde wordt toegevoegd aan een product door productiefactoren in te zetten
  • Onderscheiden welke verschillende soorten bedrijven er zijn
  • Uitleggen hoe de arbeidsproductiviteit kan worden verhoogd en deze berekenen

Slide 5 - Slide

4.1 productie
Omdat consumenten producten willen kopen (consumeren) zijn bedrijven aan het produceren: het maken van goederen en diensten voor anderen.


Zelfvoorziening:
goederen en producten maken voor jezelf




                                                                                                                   

Slide 6 - Slide

4.1 productie
In een bedrijfskolom:
  • alle bedrijven die meewerken aan de productie
    van een product
  • Ieder bedrijf voegt iets toe, de toegevoegde waarde.
    Berekening: verkoopprijs - inkoopprijs
  • De middelen die nodig zijn om waarde toe te voegen zijn:
    - Kapitaal:     machines, gebouwen, gereedschappen
    - Arbeid:        werknemers
    - Natuur:        alles zonder bewerking uit de natuur
    - Ondernemerschap: ondernemer die alles combineert

Slide 7 - Slide

4.1 productie
Drie soorten ondernemingen:
  • Handelsonderneming:
    Koopt producten in die weer worden verkocht zonder dat ze veranderd worden

  • Productieonderneming:
    Koopt grondstoffen in en produceert daar producten van die worden verkocht aan klanten


  • Dienstverlenend bedrijf:
    Verleent een dienst

Slide 8 - Slide

4.1 productie
Arbeidsproductiviteit: de hoeveelheid producten of diensten die een werknemer in een bepaalde tijd kan maken. 

Wat geeft lagere kosten per product?:
Hand omhoog: een hogere arbeidsproductiviteit
Hand omlaag: een lagere arbeidsproductiviteit

Stijging van arbeidsproductiviteit:
  • Efficiënter werken door mechanisatie, automatisering en/ of robotisering
  • Meer ervaren of hoger opgeleide medewerkers

?

Slide 9 - Slide

4.1 productie

Slide 10 - Slide

Een bedrijf produceert 1.500 fietsen per uur. Er werken 250 medewerkers in dit bedrijf. Wat is de arbeidsproductiviteit per uur?

Slide 11 - Open question

Een bedrijf produceert 500 truien per uur. Er werken 250 medewerkers in dit bedrijf. Wat is de arbeidsproductiviteit per dag? Het bedrijf produceert 24 uur per dag.

Slide 12 - Open question

Hoe:
  • 5 minuten zelfstandig werken 
  • 10 minuten samenwerken






Hulp:
  1. Uitleg lezen in het boek
  2. Buurman/ vrouw vragen (niet tijdens stil werken)
  3. Docent vragen


Wat:
Bladzijde 102 - 107
Opdrachten 4.1




Klaar:
  1. Antwoorden nakijken
  2. Huiswerk/ leerwerk 
  3. Rustig iets voor jezelf

timer
5:00
timer
9:00
timer
1:30

Slide 13 - Slide

Afsluiting
Volgende les:
Toetsbespreking
Bezig met opdrachten 4.1

Slide 14 - Slide