klas 2TL - bij Hfd. 3 - uitleg het aanwijzend voornaamwoord (les 3)

het aanwijzend vnw. 


 
het aanwijzend voornaamwoord
in het Frans (klas 2)
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

het aanwijzend vnw. 


 
het aanwijzend voornaamwoord
in het Frans (klas 2)

Slide 1 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
Deze, die, dit, dat vertaal je in het Frans met: ce, cet, cette of ces. Welke je gebruikt, hangt af van het zelfstandig naamwoord wat erachter staat.

Ce pull est beau.
Cet hôtel est un hôtel très moderne.
Cette robe est grise.
Ces filles sont fortes en français.

Slide 2 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
enkelvoud
meervoud
mannelijk
ce
ces
mannelijk met stomme h of klinker
cet
ces
vrouwelijk
cette
ces

Slide 3 - Slide

die trui = _____ pull [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 4 - Quiz

Die man = _______ homme [mannelijk]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 5 - Quiz

die agenda = ______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 6 - Quiz

die meisjes = ________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 7 - Quiz

die avond = ______ soirée [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 8 - Quiz

die jongens = ________garçons [mannelijk meervoud]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 9 - Quiz

die dame = ________ dame
[vrouwelijk meervoud]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 10 - Quiz

Vous aimez le jean noir? Oui, j'aime _____ [deze] jean.

Slide 11 - Open question

Tu vas acheter la robe? Oui, je vais acheter ____ [deze] robe

Slide 12 - Open question

Tu adores les baskets blanches?
Oui, j'adore __ [deze] baskets

Slide 13 - Open question

ce
cet
cette
ces
baskets (m)
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs (m)
maisons (v)

Slide 14 - Drag question