- Om over de toekomst te praten kun je ook will of shall gebruiken.
- Je gebruikt will + hele werkwoord als je een beslissing neemt op het moment van spreken.
Do you think John is at home? Then I will call him to see if we can visit him this afternoon.
I think I'll go to bed early.
- ... bij een wens, veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek of voorspelling.
He will not be on time. He's always late.
Those boxes look heavy, John. I'll help you carry them.
We probably won't get there on time.