This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Le quizz sur vocabulaire CH5
Slide 1 - Slide
Wat betekent: la cour
A
de les
B
het schoolplein
C
de boodschappen
D
het korte haar
Slide 2 - Quiz
Wat betekent: se casser la jambe
A
zijn/haar arm breken
B
zijn/haar enkel breken
C
zijn/haar vinger breken
D
zijn/haar been breken
Slide 3 - Quiz
l'aeroport
faire du ski
l'avion
à la montagne
le plâtre
se casser la jambe
Slide 4 - Drag question
Vertaal (vwo) het was
Slide 5 - Open question
Wat betekent: raconter
Slide 6 - Open question
Wat betekent: rentrer
Slide 7 - Open question
Wat betekent: l'avantage
Slide 8 - Open question
Wat betekent: grâce à
Slide 9 - Open question
Wat betekent: de plus en plus
Slide 10 - Open question
Wat betekent: marrant
Slide 11 - Open question
Wat betekent: les gens
Slide 12 - Open question
Wat betekent: le pays
Slide 13 - Open question
Wat betekent: le paysage
Slide 14 - Open question
Wat betekent: la montagne
Slide 15 - Open question
Wat betekent: la forêt
Slide 16 - Open question
Wat betekent: l'habitant
Slide 17 - Open question
Wat betekent: le monde entier
Slide 18 - Open question
Wat betekent: gagner
Slide 19 - Open question
Wat betekent: la capitale
Slide 20 - Open question
Wat betekent: partir
Slide 21 - Open question
Wat betekent: avec vue sur
Slide 22 - Open question
Vertel: - wat het land is. C'est... - vertel welke talen ze hier spreken. In..., spreekt men.... - vertel wat het landschap is. Il y a.. - vertel wat de hoofdstad is.