3b onregelmatige ww deel 1

3b onregelmatige ww
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2,3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

3b onregelmatige ww

Slide 1 - Slide

Wat zijn onregelmatige werkwoorden ook alweer?

Slide 2 - Mind map

Wat zijn onregelmatige werkwoorden?
Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden waarvan de verleden tijd en/of voltooid deelwoord niet worden gevormd door -ed toe te voegen. 

Bijvoorbeeld: 'go' - 'went' - 'gone'

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je onregelmatige werkwoorden?
Onregelmatige werkwoorden worden gebruikt om acties uit te drukken als hiervoor de -ed regel niet toegepast word. 

Bijvoorbeeld: 'I went to the store yesterday' of 'He has gone to the movies'

Slide 4 - Slide

Invullen van onregelmatige werkwoorden in een zin
Vul de juiste onregelmatige werkwoorden in: 'Last night, we ____ (eat) dinner at a fancy restaurant.'

Slide 5 - Slide

onregelmatige werkwoorden engels
onregelmatige werkwoorden = werkwoorden die in het  
                                                            verledentijd geen -ed achter het woord krijgen
** Een werkwoord geeft aan wat iets of iemand doet.

begin     - Lucy began to cry when she fell (fall) off her bicycle.
come     - I came home late last night after my language classes.
do            - Did you help her with the exercise last week? 




Slide 6 - Slide

Irregular verbs

to choose - ……. - chosen
A
chose
B
chosen
C
choze
D
choose

Slide 7 - Quiz

Irregular verbs:
break - ..... - broken
A
brok
B
broke
C
breaks
D
broken

Slide 8 - Quiz

Irregular verbs:
eat - ... - eaten
A
ate
B
eated
C
eaten
D
eating

Slide 9 - Quiz

Irregular verbs:
to think - thought - ...
A
thinked
B
thank
C
thought
D
taught

Slide 10 - Quiz

Irregular verbs

to …….. - told- told
A
tol
B
tool
C
tel
D
tell

Slide 11 - Quiz

irregular verbs:
fall - fell - .......

A
felt
B
fallen
C
falled
D
failed

Slide 12 - Quiz

Irregular verb of
'bouwen'
A
to build - builded - builded
B
to built - build - build
C
to build - built - built
D
to builden - builded - builden

Slide 13 - Quiz

irregular verbs:
fall - ? - ?

A
felt - felt
B
fell - fallen
C
falled - falled
D
fell - fell

Slide 14 - Quiz

Irregular verb of
breken
A
to break - broke - broke
B
to break - break - breaked
C
to broke - broke - broked
D
to break - broke - broken

Slide 15 - Quiz

Irregular verbs

have - ……. - had
A
had
B
hadded
C
haved
D
haven

Slide 16 - Quiz

Irregular verb of
wedden
A
to bet - bet - bet
B
to bet - bit - bot
C
to bit - bit - bit
D
to bet - betted - betten

Slide 17 - Quiz

Irregular verb:

weten
A
to know - knowed - knowed
B
to know - knew - known
C
to know - know - know
D
to know - knew - knaw

Slide 18 - Quiz

Irregular verbs

catch - ….. - …...
A
caught - caught
B
catched - caught
C
caught - catched
D
catched - catched

Slide 19 - Quiz