2.2 STROMINGEN IN DE SAMENLEVING (DEEL 1)

1 / 29
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wie was het staatshoofd in 1815?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem van Oranje

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Mensen die meer inspraak en vrijheid in de politiek wilden noemen we ...
A
Liberalen
B
Conservatieven

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Wie bedacht de nieuwe grondwet van 1848 ?
A
Koning Willem I
B
Minister Thorbecke
C
Koning Willem II
D
Minister Rutte

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is NIET waar?
Na 1848 ....
A
kregen de burgers meer vrijheden
B
kreeg het parlement meer te zeggen.
C
mocht de koning alles beslissen in het land
D
mochten alleen rijke mannen stemmen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is een industriële samenleving?
A
Mensen woonden op het platteland en waren boer.
B
Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe waren de omstandigheden waarin de mensen woonden en werkten?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Leg uit wat er met de sociale kwestie bedoeld wordt.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

2.2 Stromingen in de samenleving

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Heb jij weleens ergens voor gestemd?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hoe werd het kiesrecht uitgebreid?

  • 1815: Alleen rijke mannen mochten
      stemmen.
  • 1917: Algemeen kiesrecht voor mannen,
      kiesrecht voor vrouwen.
  • 1919: Algemeen kiesrecht voor iedereen.

Parlementaire democratie: het parlement heeft de hoogste macht en wordt door het volk gekozen. 

Slide 19 - Slide

Afbeelding 1: Rellen op de Alexanderplatz in Berlijn, 1848. Kiesrecht voor rijke mannen.
Afbeelding 2: In 1848 had ongeveer 11% van de mannen kiesrecht. Later werd dit uitgebreid naar 50%, maar nog steeds mochten alleen de rijken stemmen. Deze poster roept mannen op hun handtekening te zetten onder een petitionnement, een verzoek aan de Tweede Kamer. Op de poster luidt een arbeider met opgestroopte mouwen de klok om zijn mening hoorbaar te maken. Op de achtergrond verdrijft de zon de wolken, als teken voor het goeds dat algemeen kiesrecht brengt.
Afbeelding 3: Bekendmaking algemeen kiesrecht in 1917. Hoe hoger de hoed, hoe rijker de man. Vrouwen pas twee jaar later.
Afbeelding 4: Vrouwen kregen in 1917 alleen passief kiesrecht. Dat betekende dat zij zich verkiesbaar mochten stellen, maar zelf niet konden stemmen. Net als de mannen, organiseerden vrouwen zich in verenigingen en hielden zij demonstraties. Deze vrouwen in Friese klederdracht trokken de aandacht voor vrouwenkiesrecht bij een demonstratie in Amsterdam. In 1919 werd de grondwet aangepast en kregen vrouwen ook actief kiesrecht.

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions

Parlement = Eerste en Tweede Kamer

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Welke strijd werd er over het onderwijs gevoerd?
  • 19e eeuw: Veel kinderen niet naar school.
  • De overheid wil dat kinderen wel naar
      school gaan → leerplichtweg (1901) en
      oprichting openbare scholen

  • Emancipatie: het krijgen van gelijke kansen
      en wegwerken van achterstanden.

  • Confessionelen wilden lesgeven in
      godsdienst en richtten eigen scholen op.

  • Politieke partijen werden opgericht met als
      doel financiering van bijzondere scholen.

  • 1917: Nieuwe onderwijswet.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Basis
2.2 Stromingen in de samenleving
Lezen: 53, 54 en 55
Maken: 1 en 2


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!

Kader / Gemengde leerweg
2.2 Stromingen in de samenleving
Lezen: blz. 58, 59 en 60
Maken: 1 t/m 2

Slide 29 - Slide

This item has no instructions